Voor een reeks die zich steeds heruitvindt, zien we graag door de vingers dat er oude, vergeten uitgaven van onder het stof worden gehaald. In dit geval is het Dupuis die de korte Robbedoesverhalen van Franquin nieuw leven inblaast.
Na het geniale Bravo Brothers, Boeven op de kermis en De graaf is verstrooid is dit een iets minder bekend verhaal uit de koker van Franquin. Oorspronkelijk was het een aanvulling van 22 platen op De gorilla heeft het gedaan uit 1959. De bladspiegel van de uitgave in het tijdschrift Sprint en Robbedoes werd behouden. Dat merk je aan het grote witte vlak bovenaan om de twee bladzijden waar oorspronkelijk de titel en een resumé stonden.
Een echt verhaal kunnen we het niet noemen. Zelfs Franquin gaf als reden voor dit verhaal dat hij dan ‘lekker auto’s kon tekenen’. En dat merk je. De Tarbot 2, soms Turbot 2 genoemd, speelt een niet onbelangrijke hoofdrol. Robbedoes en Kwabbernoot cruisen in hun blauwe Turbotraction naar de kust om te genieten van wat welverdiende rust. De rit eindigt in een mondain badplaatsje, waar ze hun bolide parkeren voor het casino. De rust is echter van korte duur! De kleurenblinde oliemagnaat Ibn-Mah-Zoet, een regelrechte brokkenpiloot, verwart de Turbotraction met zijn eigen rode exemplaar en neemt plaats achter het stuur. Pittig detail: hij is uitgeroepen tot de meest roekeloze chauffeur ter wereld. Wat volgt is een aaneenschakeling van gags met de Tarbot als belangrijkste gegeven. Wel leuk zijn de korte cameo’s van andere Franquinfiguren zoals Guust.
Misschien niet zijn sterkste verhaal, maar toch heeft het een reden tot bestaan. Zeker in deze informatieve heruitgaven van kortverhalen. Net als in de vorige drie beperken ze zich niet tot de 22 pagina’s, maar krijg je een heus dossier waarbij je onder andere een dossier over de Tarbot 2 krijgt aangeboden. Zo kom je te weten dat het ontwerp een samenraapsel is van suggesties van lezers. Daarnaast enkele hoogtepunten van het weekblad Sprint en vooral heel wat originele platen. Aan deze platen kan je door de zichtbare potloodlijnen het ware talent van Franquin opmerken.
Niet alles is echter even goed afgewerkt. De kleuren werden geweldig opgepoetst, met dank aan Frédéric Jannin. Je moet maar eens googelen naar de originele cover. Aan de tekst werd wel heel wat minder zorg besteed. Heel wat woorden blijven in de spelling van 1959 staan (“vacantie”!). In het dossier beperkt men zich dan ook tot de Franse cover van Sprint. En ook de namen verschillen af en toe doorheen het verhaal. Maar dit is misschien wel muggenzifterij. José-Luis Bocquet en Serge Honorez zorgen voor een degelijk achtergronddossier, zeker voor de Franquinleken onder ons.
Misschien jammer dat Dupuis zijn pijlen al verschoten heeft door met de sterkste kortverhalen deze reeks aan te vatten. Er zijn er nog zeker twee te gaan: De Super Quick en De miniatuurtjes, in principe sterker dan dit verhaal. Maar benieuwd wat er nog als achtergrond kan worden meegegeven.