Miley Cyrus mag zich nog zoveel sloophamer wanen, als er één muzikant zichzelf die titel terecht mag toekennen dan is het wel Ben Frost. Met zijn derde volwaardige soloplaat voor Bedroom Community A U R O R A, levert de in IJsland wonende Australiër immers niet minder dan een totale mokerslag die alle conventies in drone, ambient en zelfs EDM in een slag verpulvert. Alweer.
Al is A U R O R A tegelijkertijd niet de soort plaat waar je in een klap op verliefd wordt. Zelfs voor wie al viel voor de kamermuziekgrom van het magistrale By The Throat, de industriëel gedeconstrueerde pracht van Theory Of Machines of de ultieme verstilling van zijn soundtrack voor de Russische sci-fi klassieker Soláris (samen met Daníel Bjarnason), zal deze nieuwste plaat opnieuw een inspanning vereisen. Het is namelijk pas na herhaaldelijke beluisteringen dat de samenhang van de plaat duidelijk wordt, dat het mogelijk wordt om voorbij de ettelijke lagen lawaai, vervorming, ruis, rammelpercussie en hier en daar opduikende melodieën te kijken om het bredere plaatje te bevatten.
A U R O R A is een behoorlijk extreme plaat op verschillende vlakken, zelfs in vergelijking met Frosts eerder werk. Als een opgestoken middelvinger naar de zogeheten loudness wars stelt Frost hier een dynamiek van contrasten tentoon die zelfs voor een klassiek werk opvallend zou zijn, met de haast totale stilte van “The Teeth Behind Kisses” die zich nestelt tussen de razende vulkaanuitbarstingen van het epische “Nolan” en de machinale rammeling van “Secant”. Ook binnen de songs duiken opvallende dynamiekverschuivingen op, met heroïsche melodieën die zich vanuit de openbarstende sonische aarde katapulteren. Opvallend daarbij is dat die melodieën vaak niet zouden misstaan in populaire EDM of zelfs naar platte trance durven neigen, zij het dan dat ze hier ingebed worden in een vernietigend sonisch kader dat fans van Skrillex, Avicii en ander gespuis met de staart tussen de benen zou doen afdruipen.
Die melodische aanpak vormt een van de grootste verschillen met eerder werk, zeker omdat ze vaak voortkomen uit synthesizers terwijl Frost vroeger vooral met bas- en gitaarfrequenties aangelengd met kamermuziekdrones werkte. Andere verschillen zijn subtieler, maar geven A U R O R A wel een duidelijk eigen smoelwerk mee in Frosts oeuvre. De sterke nadruk op gestaag rommelende percussie die het ritme van een op exploderen staande stoomtrein lijken aan te geven, contrasterend met ijle klokken en bellen vormt een aspect dat in verschillende tracks terugkeert, misschien wel het duidelijkste in vooruitgeschoven single “Venter”.
Op die manier is A U R O R A zowel een waardige opvolger voor en geen doorslagje van Frosts eerder werk, een boeiend nieuw hoofdstuk dat vraagt om herhaaldelijk in ondergedompeld te worden. Doorzetten is daarbij de boodschap, want hoewel de totale overrompeling van de muziek aanwezig blijft na herhaaldelijke beluisteringen, gaat ze wel meer en meer steek houden.