Dat een optreden van tUnE-yArDs kleurrijk zal zijn, is te voorspellen. Maril Garbus is nu eenmaal zo’n zelfverzekerde frontvrouw die gewoon haar goesting doet, en dat vaak op zo’n energieke manier doet je alleen maar kan plooien voor haar begeestering. Of dansen. Advies dat een gevuld Koninklijk Circus ter harte nam, al was dat met wat horten en storten.
Dat een tUnE-yArDs nummer gewoonlijk bestaat minstens uit talloze loopjes, beats en een uitgebreid muzikaal klankenpallet, is in een studio geen probleem. Maar om dat te vertalen naar een podium is een andere opgave. De prettig gestoorde songs van Garbus en kompanen zitten nu eenmaal dikwijls stampvol details. En Nikki Nack, de nieuwste plaat die uitgebreid voorgesteld, is haar meest gepolijste studioplaat tot nog toe. Teruggrijpen naar de essentie dan maar, dacht Garbus. Een stem en wat percussie, openingssong “Rocking Chair” toonde dat tUnE-yArDs ook in de meest pure vorm ongelofelijk kan intrigeren. U bent pro of contra de zangstem van de New England native, er stevig mee uithalen kan ze. Versterking kregen die stembanden al snel in de vorm van wederhelft Nate Brenner. De bassist en synthspeler, die op Nikki Nack zo goed als alle nummers samen schreef met Garbus, vormde met percussist Dani Markham de muzikale linker en rechterhand. En met Abigail Bessen-Bengson en Jo Lampert had Garbus ook twee vocale steunen meegebracht, die ook nog een heerlijk stukje dansten.Met de Nikki Nackbende op volle sterkte werd “Sink-O” een eerste onstuimige danstrip. Garbus, fervent gebruikster van de meest atypische off beat-ritmes, had ook zichzelf omringt met enkele trommels en looppedalen.
Zo vielen tUnE-yArDs al snel in een opbouwend patroon: Garbus begon de song, legde laagje na laagje een percussie of zanglijn boven elkaar, en de band kleurde het muzikale plaatje verder in. Een ruwere, en meer ongepolijste benadering van de Nikki Nack nummers, de combinatie werkte wonderwel. En graag diepte Garbus ook nog een paar w h o k i l l favorieten op. Al ging Garbus bij de vocale intro van “Gangsta” nog even de mist in ging, bleef het ook live een van de sterkste nummers uit haar repertoire. Met “Time Of Dark” haalde tUnE-yArDs dan weer Afrikaanse vibes naar Brussel, en kregen ook de achtergrondzangeressen een plaats in het spotlicht.
Al stond er met de vele Nikki Nack nummers overwegend nieuw werk op de setlist, verscheen er midden in het optreden een oude bekende: Garbus’ elektrisch gestemde ukulele. In haar vorige albums was het vervormde snarengeluid vaak het kloppend hart van de songs. Op Nikki Nack ruilde ze de ukelele echter in voor Hawaïaanse trommels en percussie. Toch was het “Powa”, een song met enkel bas, eenvoudig getokkel en een paar drums, die de zaal helemaal stil kreeg en tekende voor het hoogtepunt van de avond.
Toch was tUnE-yArDs voornamelijk dansen geblazen: “Stop That Man” en “Bizness” zijn songs meer een heerlijke groove en een dansbaar ritme, die hoe langer hoe voller klinken. Op het einde sta je te kijken hoe zo weinig muzikanten toch zo’n groot geluid creëren. Tegelijk ligt daar ook de zwakte: het duurt altijd wel even tot Garbus en haar kompanen de songs onder stoom krijgen. Steeds opnieuw laagje na laagje puzzelend, haalden de opgebouwde songs vaak de vaart uit het optreden. De energieke mix van tUnE-yArDs is echter bijzonder aanstekelijk, dus danste het publiek gewoon gezwind door. En met “Water Fountain” (Whoo-ha whoo-ha!) en “Manchild” kregen ze nog een indrukwekkend eindspurt. “I’m playing at a big festival here, Rock Werckter? I can’t say it, but I can play it!” Ga toch maar kijken als Garbus en haar metgezellen de festivalweide bestormen. En neem uw dansschoenen mee.