Alle tienertypografie ten spijt: tUnE-yArDs zijn terug. Op Nikki Nack etaleert de kleurrijke frontvrouw Merrill Garbus haar onzekerheid over het muzikale bestaan. Soms bloedmooi, soms nietszeggend.
“Don’t call me the real thing” zingt ze in de gelijknamige song. Merrill Garbus, keelklank achter tUnE-yArDs, zat er na de tweede plaat en het bijhorende slopende tourleven wat afgeleefd bij. Ze had ondertussen zoveel over zichzelf en haar muziek gelezen dat ze besloot enkele stappen terug te zetten. Terug naar af: Garbus nam zanglessen, oefende op Hawaïaanse drums en leerde dansen. Muziek werd een nine-to-five job. Ze repeteerde tijdens de kantooruren, werkte elke dag twee muzikale ideeën uit en gooide haar gekende klankenpallet van sax en ukelele grotendeels overboord. “Find A New Way” dus, naast openingstrack ook niet toevallig de eerste woorden die we horen op Nikki Nack. Percussie, bas en synths met een meer gepolijst studiolaagje. Het contrast met debuutplaat BiRd-BrAiNs, destijds opgenomen met een dictafoon, is groot.
Maar de twijfel wegsteken, daar heeft Garbus geen boodschap aan. “I tried to tell him all the reasons that I had to never sing again”, wordt afgewisseld met een muzikaal witrandje in de vorm van vrolijke keyboards. Het omarmen van eigen tekortkomingen en er dan een goeie song uitwringen, tUnE-yArDs style.
De swingende mix van off-beat ritmes die je in de openingssong te horen krijgt, is iets waar Garbus ondertussen een patent op heeft. “Water Fountain”, de vooruitgestuurde single van het album, is zo’n prototype van tUnE-yArDs geluiden die op voorganger w h o k i l l had kunnen staan. Geïnspireerd door een trip naar Haïti, neemt de song enkel toe aan intensiteit zodat het heel erg lastig wordt om tegen het einde nog stil te staan.
Ondanks het dartelende geluid blijft Nikki Nack toch voornamelijk een oefening in introspectie. In een interview met Pitchfork verwoordde ze dat als volgt: “I got kind of sick of myself. After hearing so much about yourself and your own music, you say: “I know it’s not all about me, so what is it all about?” I had to go and figure that out.”
“Real Thing” verpakt zich als een lange trage, maar is tekstueel een hoogtepunt. Garbus zet zichzelf voor de spiegel, en dat zelfbeeld is even broos als ongegeneerd (van “I’m the real thing” tot “ugly but pretty overrated”). En die interne zoektocht is niet altijd doom and gloom. Songs als “Wait for a Minute” en “Hey Life” zijn tekstuele peppillen vol motivatie en drive (“Hey life, I’m still here, can we still get it if we’re together?), en bovenal rechttoe-rechtaan oorwormen.
Jammer genoeg is de eclectische klankpuzzel die elke tUnE-yArDs song is, niet altijd even geslaagd. Songs als “Sink-o” en “Manchild” zitten zo propvol ideeën, dat het geheel een warboel wordt. Af en toe voelt Garbus ook aan alsof ze gewoon te hard probeert om nieuwe horizonten op te zoeken en ideeën op elkaar te kleven. En dan klinkt het resultaat al snel erg hol. En ook “Interlude: Why Do We Dine On The Tots?” had van ons mogen sneuvelen in de studio. Dat Garbus in een ver verleden een poppenspeelster was, is een leuk weetje, maar werkt als song eerder op de zenuwen.
Nikki Nack is de logische derde: na de ruwe debuutdiamant BiRd-BrAiNs vond Garbus op w h o k i l l haar tUnE-yArDs ingrediënten, om die vervolgens weer overboord te gooien en opnieuw te beginnen puzzelen in haar wondere en weirde muzikale wereldje. “On the one hand there’s what sounds good, on the other there’s what’s true”, zingt ze op “Look Around”. Zolang ze de durf niet verliest om om die quirky personae muzikaal ten toon te spreiden, blijven we een tUnE-yArDs fan. Alle tienertypografie ten spijt.