Biopics over 19de- en 20ste-eeuwse kunstenaars zijn hot. Na Van Gogh, Picasso, Schiele, Matisse en de meer surrealistische Kunstbordeelreeks, is het nu de beurt aan Gauguin. Meer bepaald aan het laatste deel van zijn leven, dat niet zo gedocumenteerd is, maar daar trok Maximilien Le Roy zich blijkbaar weinig of niets van aan.
Het verhaal begint op het moment dat Gauguin het door hem gehate Tahiti ontvlucht om zich te vestigen op Hiva Oa, een van de Markiezeneilanden. Op dit eiland bouwt hij een huis, schrijft hij zijn memoires en beeldhouwt en schildert hij er op los. Hij houdt zich ook bezig met het Polynesische volk op te zetten tegen de Franse kolonisten. Het eiland kent voor hem al gauw geen geheimen meer en hij teelt zelf zijn groenten, drinkt zich te pletter, rookt steeds 2 sigaretten tegelijk en laat bijna de hele vrouwelijke bevolking langs zijn bed passeren. Een zware beenblessure begint hem echter parten te spelen en met zijn algemene gezondheid gaat het bergaf. En dan komt er nog het nakende proces aan, dat hij aan zijn broek heeft wegens laster tegenover een gendarme. Het album vertelt daarnaast het parallelverhaal van Victor Segalen, dokter en schrijver, die de laatste sporen van Gauguin onderzoekt. Hij koopt diens laatste doeken op Tahiti en probeert zijn papieren en schetsen op Hiva Oa te recupereren.
Het scenario alterneert tussen deze twee personages. Dit stelt de lezer in staat om de schilder te volgen bij zijn laatste activiteiten en kennis te maken met de mensen in zijn omgeving. Het mogelijke vooroordeel tegenover deze strip wordt meteen weerlegd in het voorwoord: “Door middel van dit boek brengen we een variatie rond de kunstenaar tot uitdrukking. Zijn biografie is immers voor iedereen toegankelijk en biedt niks nieuws meer.”
Het tekenwerk geeft niet meteen een vrolijke sfeer weer. De stijl van Gaultier schommelt tussen houtsneden en donkere pentekeningen. Opvallend is wel dat de stijl niet refereert naar de stijl van Gauguin. Het is bovendien even doorzetten vooraleer je volledig in het verhaal zit. Het siert Le Roy echter dat hij erin slaagt om Gauguin toch sympathiek te laten overkomen. Meestal krijgen we een beeld van een onmogelijke junk die het leven van anderen tot een hel maakt. Ook hier is hij geen doetje, maar komt hij over als een intelligente man met een zeer hoog rechtvaardigheidsgevoel. Een soort exotische Tijl Uilenspiegel. Om deze ietwat positievere inslag bij te staan, had misschien ook de inkleuring wat vrolijker mogen zijn. Het blijft een vlak deprimerend kleurgebruik, wat de inleving niet ten goede komt.
Fijn om weten is dat de auteurs achteraan een fotodossier hebben toegevoegd, al was het maar om de geloofwaardigheid van het verhaal “steunend op waargebeurde feiten” te verhogen. Le Roy heeft ondanks zijn jonge leeftijd al bewezen dat hij maatschappelijk-historisch zijn mannetje wel kan staan, getuige De muur, waarvoor hij zelf in Palestina op onderzoek ging, en Nietzsche, waarin hij zich als een ware kenner van de filosoof toonde. Ook hier zorgt zijn research voor een groot geloof in het verhaal en het karakter. Gaultier is bij ons vooral bekend van Poolijs. In Frankrijk is zijn palmares wel indrukwekkender. De stijl die hij bij Gauguin gebruikt, staat echter haaks op de meer realistische stijl die we van hem gewoon zijn.
Gauguin is in elk geval een mooi verhaal geworden, dat wel eens authentiek zou kunnen zijn. Even wennen aan de tekenstijl, maar toch een van de betere uitgaven van het moment.