De Rode Duivels gaan naar Brazilië, en hoewel ongetwijfeld niet iedereen op onze redactie daar even hard naar uitkijkt als ondergetekende, beginnen we bij het horen van de naam ‘Rio’ spontaan onze kratten bier, onze braadworsten en onze ontzettend foute supportersaccessoires boven te halen om naar het dichtstbijzijnde grote scherm te trekken, alwaar die van ons – met of zonder Benteke – fijngemalen gehakt zullen maken van eender welke voetbalnatie die op hun bord terecht komt. Enfin, dat hopen we toch: we willen maar even meegeven dat er aan enthousiasme ook bij ons geen gebrek is, ook al hebben we dat moeten betalen met een portie realiteitszin. Waarschijnlijk is dat ook de reden waarom we ons een hoedje schrokken wanneer Rio 2 niets met ons nationale voetbalteam te maken had, maar des te meer met de makke animatieprent van drie jaar terug.
Spilfiguren van het Rio-verhaal zijn nog steeds Blu (Jesse Eisenberg) en Jewel (Anne Hathaway); in deel één waren zij nog de twee enig overgebleven blauwe ara’s van de planeet, tegen het begin van deel twee zijn daar al drie koters bij gekomen. En daar houdt het niet op; terwijl Linda (Leslie Mann) en Tulio (Rodrigo Santoro), de ornithologische beschermers van de familie blauwe ara’s, op trot zijn in het Amazonewoud, ontdekken ze dat er ginds nog een hoop blauwgevleugelden rondfladderen. Reden genoeg voor Jewel om een familie-uitje te maken, zij het dan dik tegen de goesting van haar echtgenoot, die het humane stadsleven verkiest boven de natuurwetten van de jungle.
Dat is nog maar één van de verhaallijnen. Rio 2 tracht immers op drie narratieve paarden te wedden: er is het avontuur van Blu in de jungle, waar hij z’n schoonvader (Andy Garcia) ontmoet, maar er is ook het wraakverhaal van Nigel (Jemaine ‘Flight of the Conchords’ Clement), de slechtgeluimde kaketoe; én er is, vanuit een ontzettend weinig verholen moralistische insteek, de strijd van Linda en Tulio tegen de ontbossing van het Amazonewoud. Het verhaal stuitert vrolijk van hot naar her, en uiteindelijk moet in de finale alles samenkomen. Dat blijkt echter enkel op een behoorlijk geforceerde manier te gaan, en het effect van de climax wordt stevig overschaduwd door het makke zedenlesje dat er voor de goede orde nog even wordt ingepompt.
Niet dat wij de ontbossing van het Zuid-Amerikaanse oerwoud géén jammere zaak vinden, maar wij vinden vooral dat een opgestoken wijsvinger niet nodig is in de bioscoop. Bij 20th Century Fox vinden ze dat blijkbaar wél; regisseur Carlos Saldanha laat immers ook nog weinig subtiel verstaan dat papegaaien níet thuishoren in en om een stad als Rio de Janeiro, maar wel diep in de jungle, ver weg van alle mensen. Dat kan allemaal wel zo zijn, maar het is niet nodig om daar het centrale thema van je film van te maken, zeker niet als je het zo ongenuanceerd uitwerkt: Blu kan de hele film niet wachten om terug te keren naar Carnavalstad, tot hij plots verbroedert met z’n schoonvader en zonder omzien besluit om zich te vestigen in de kolonie van z’n soortgenoten. Subtiele of enigszins gemotiveerde karakteropbouw en plotverloop komen daar niet echt bij kijken.
Dat is dan ook waar het schoentje knelt in Rio 2: een heleboel gebeurt gewoon, zonder enige logica of samenhang, of enige plotmotivatie. Als Jewel en Blu 3000 kilometer verderop hun familie willen gaan bezoeken, gaan hun vriendjes Nico (Jamie Foxx), Pedro (will.i.am) en Rafael (George Lopez) toch gewoon mee – ook al hebben ze daar nauwelijks een reden toe? Als er een onzinnig plotlijntje over twee rivaliserende papegaaiensoorten wat ingewikkeld wordt, las je toch gewoon een weinig ter zake doende en lang uitgesponnen voetbalwedstrijd in? Zo kan je nog wel even doorgaan, en hetzelfde geldt voor de randpersonages. Niet dat sidekicks de meest uitgediepte filmpersonages hoeven te zijn, maar figuren als de giftige kikker Gabi (Kristin Chenoweth) of de papegaaienplayboy Roberto (Bruno Mars, of all people)zijn enerverende karikaturen, terwijl slechteriken als Nigel of de Big Boss (Miguel Ferrer) nauwelijks voldoende schermtijd krijgen om boeiend te zijn.
Wat je Saldanha en z’n team van animatoren wel moet nageven, is dat Rio 2 nog meer dan Rio visueel behoorlijk indrukwekkend is. Vaak wordt de boel daarbij ook té druk – veel is niet genoeg, en Saldanha steekt z’n beelden net iets te graag overvol met kleuren en beweging – maar de ooit immense voorsprong die Pixar had op andere animatiestudio’s, wordt steeds kleiner. Set pieces als de jungle, een dierenmarkt en het carnaval in Rio de Janeiro ogen indrukwekkend, ook al zorgen de hyperkinetische montage en omslachtige camerabewegingen er vaak voor dat de grens tussen bewondering en hoofdpijn bijzonder dun wordt.
Rio 2 mikt immers nog altijd in de eerste plaats op een (erg) jong publiek, en dus moet het geheel er niet alleen aantrekkelijk uitzien, maar ook genoeg tempo en opwinding bevatten om de allerkleinsten bij de les te houden. Net als in deel 1 zorgt dat voor een hoop licht exotisch aandoende (maar ook snel vergeten) liedjes, die helaas in overdreven druk geënsceneerde sequenties worden gegoten. Eveneens van de partij: de typische resem gags, waarvan er echter té weinig blijven hangen om echt goed te werken – met de capoeira dansende schildpadden als hilarische uitzondering.
Dat box office-hits als Rio een obligate sequel met zich meebrengen, is een eenvoudige Hollywoodwet, maar bij het bekijken van Rio 2 vroegen wij ons eens te meer af wie hier juist op zat te wachten. Wij in ieder geval niet, en als u ons nu wil excuseren: wij moeten nog een voorraad bier, braadworsten en foute supportersaccessoires inslaan ter voorbereiding van het WK voetbal. Rio, here we come!