“Gisteren heb ik een concert moeten afzeggen omdat ik geen stem meer had,” liet Finn Andrews vijf songs ver weten, “dus ik ga het moeten doen met wat ik vandaag heb.” Dat viel al bij al nog mee, maar toch was dit lang verwachte concert van The Veils niet de grote triomf.
Terwijl het dat natuurlijk wel had moeten worden; het uur van de wraak, een rechtzetten van onrecht. Het is immers al bijna een jaar geleden dat The Veils hun vierde, alweer uitstekende album Time Stays, We Go uitbracht, maar toch was in 2013 geen enkele Belgische zaal, laat staan een festival, bereid de groep te ontvangen. Te volgeboekt, niet geïnteresseerd… excuses zijn er altijd wel te vinden. Het was onterecht.
Frontman Finn Andrews is immers onbetwist een van de sterkste songschrijvers van zijn generatie. Gezegend met een stem en een bevlogenheid die dwingt te luisteren, debuteerde hij met The Veils op jonge leeftijd. The Runaway Found was een eerste plaat die nog zwolg in de Britpop. Vanaf opvolger Nux Vomica, ondertussen ook alweer acht jaar oud, vond hij zijn eigen stem: een kruising tussen pop, alt-country en het typisch Australische (hoewel hij zelf uit Nieuw-Zeeland afkomstig is) van The Triffids en Nick Cave.
Twee uitstekende platen later — ook Sun Gangs uit 2009 is niet te versmaden — is de ooit zo veelbelovende groep op een commercieel zijspoor geraakt. De verkoop is nooit geworden wat moest, en dus moest Time Stays, We Go zelfs in eigen beheer uitgebracht worden, zij het met de promotionele kracht van voormalige platenfirma Rough Trade als steuntje in de rug. Wie de Botanique dus ei zo na heeft helpen uitverkopen is fan. Er hangt veel liefde voor de groep in de lucht, maar de omstandigheden zitten tegen.
Die stem dus. Dat Andrews schor en hees is, valt al meteen op. Toch zit opener “Train With No Name” best goed. Het hakkend ritme wordt strak aangehouden, en de zanger hamert in de outro meteen wat mee op drums. Een goed begin, dat wordt besloten met een tevreden “It’s good to be back”. The Veils houdt van België, en voor een volle Botanique is dat omgekeerd ook zo. “Birds”, vanavond pure country noir en minder Leonard Cohen dan op plaat volgt, net als een upbeat “Calliope”. Van op de EP Troubles Of The Brain wordt het poppy “The Stars Came Out Once The Light Went Out” opgevist. Het maakt geen onvergetelijke indruk.
The Veils, vandaag aangevuld met twee strijkers, diep weggestoken in de schaduwen, speelt immers slordig. Het dieptepunt moet wel “Not Yet” zijn, een nummer dat het altijd van zijn groove moet hebben, en dat door drummer Raife Burchell de vernieling in wordt geroffeld. Niemand van de band lijkt daardoor het juiste ritme te vinden; alles hort en stoot, hapert. Een nieuw nummer brengt geen soelaas; meer dan de schets die Andrews straks naar het repetitiehok brengt om uit te werken tegen de opnames is het nog niet.
In het middenblok verliest The Veils zichzelf volledig in weinig beklijvende midtemposongs. Zowel “The Pearl” als het dreinerige “Sign Of Your Love” behoren tot het zwakkere werk op Time Stays, We Go. “Out From The Valley & Into The Stars” is veel te traag. Andrews lijkt zelf opgelucht wanneer hij het scheurende “Through The Deep Dark Woods” kan inzetten. Zelfs vocaal geeft hij de indruk aan de beterhand te zijn en dus kan een woest “Nux Vomica” er nog van af. Het is nog steeds niet zo bezeten als hij het ooit op plaat knalde, maar het klinkt alvast.
In de bisrondes bewijst de frontman solo dat zijn stem bijlange zo gehavend niet is als leek. De akoestische versies van “Lavinia” en “The Tide That Left And Never Came Back” zijn van het beste dat deze avond te horen was en je bedenkt dat als zijn groep zo’n sputterende machine blijft, een carrière als song-and-dance man misschien ook een carrièreoptie kan zijn. Toch komt The Veils nog eens terug; voor een alweer weinig imponerend nieuw nummer en een zo mogelijk nog flauwer “Jesus For The Jugular”; alweer zo’n song die smeekt om een gedreven vertolking à la Nick Cave maar die niet krijgt.
Je zou bijna smeken dat The Veils het enkel bij het maken van straffe platen zou houden, en het optreden zou laten. Aan alles is voelbaar dat dit geen groep is, maar een liveband die er na al die jaren nog steeds niet in is geslaagd een bevredigend niveau van samenspel te bereiken. Meer dan occasionele “degelijke” momenten konden we dan ook niet noteren. Op basis van dit concert zal het moeilijk zijn programmatoren te overtuigen hen volgende zomer wél eens te boeken. En dat is zonde, want het songmateriaal is er.