Wereldmuziek, indie pop, rock-‘n-roll en vrije improvisatie. Voor sommigen zijn het ver uit elkaar liggende werelden. Er zijn er echter ook die zich in elke context lijken thuis te voelen, plantrekkers die willen uitproberen of ze in X en Y ook hun draai kunnen vinden. De alomtegenwoordige drumster Karen Willems (onlangs nog in de weer bij een herenigd Pas de Deux!) is er zo eentje en het langverwachte debuut van haar project Inwolves komt uit de regionen waar synths en ritmes ambachtelijk in elkaar worden gevlochten.
Het gebeurde met de nodige omzwervingen, maar het ziet er naar uit dat Inwolves nu een beetje (of definitief) in z’n plooien is gevallen. Het trio, met naast Karen Willems ook nog Ward Dupan en Jürgen De Blonde, liet onlangs een sterke indruk na in de 4AD met een set die drie kwartier lang wist te boeien met regelmatig slechts een minimum aan ideeën. Deze EP is net iets minder potig dan het concert bij momenten was, maar de dosering is gelijk. Hier regeren de controle en de strakke uitvoering.
Vermoedelijk is dat het gevolg van het feit dat de opnames een soloproces waren en Willems daardoor verplicht werd om haar secure spel en het gebruik van elektronica en synths zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Het leverde alleszins een opmerkelijke release op die de hardnekkige rechtlijnigheid van de kraut in contact brengt met soms afstandelijke en dan weer spacy klinkende synths en vooral een kaal minimalisme dat de bal teruglegt bij de verbeelding van de luisteraar.
Voor wie het allemaal graag tot in de puntjes uitgewerkt en volgestouwd heeft met allerhande tralala lijkt dit misschien iets te kaal, maar hierdoor is het wél een release die kan ademen en geen seconde te lang aansleept. Mooiste voorbeelden zijn de songs die de beide vinylhelften openen. “Trees De Drongengoed”, een verwijzing naar een natuurgebied in Willems’ heimat, rommelt met klankexperimenten zoals je die wel vaker tegenkomt in hedendaagse elektronica. Tegelijk speelt er zich van alles af dat Inwolves enkel als Inwolves doet klinken, zoals die plots opduikende, gortdroge drumpartij, drager van de KW-stempel.
Verder bevatten de songs soms ideeën die pas laat opduiken. Vaak zijn het details die je bij de eerste beluistering over het hoofd ziet, maar die toch een stempel drukken op het geheel, zoals het verrassende, oosters getinte melodietje in de finale van de opener. In “Landmannalaugar” wordt de combinatie van analoge synths, drums en percussie het meest fascinerend uitgewerkt. Het nummer wordt uitgekleed tot op het skelet en heropgebouwd met de mechanische groove van Friedman & Liebezeit, met hier en daar een sfeertje dat vaagweg doet denken aan Portishead.
De titelsong en “Hold The Time” vallen dan weer op door de zangpartijen. Vooral de eerste verrast met woordenloze stemmenstapelingen, gevolgd door een ontmantelde processiegang. Songs zoals “Roadmovie” en “Heermoes” beperken zich tot het noodzakelijke en zijn haast mijmerstukken op de grens van het gewichtloze, al krijgen ze wel allebei een abrupte, assertieve wending in hun laatste kwart. Alsof Willems wil meegeven dat je wat je weet, of dacht te weten, best tussen haakjes plaatst.
De akelig startende afsluiter “Space Communication” pakt dan weer uit met het meest memorabele stuk van de release. Een melodie met sinistere weerhaakjes die je graag opnieuw zou horen, desnoods als leidmotief binnen een ganse plaat, maar die nadrukkelijk verdrongen wordt. Net het evenwicht tussen lang moeten wachten op een ontlading en het meteen geprikkeld worden, om daarna in spanning te wachten op iets dat al dan niet (terug)komt, zorgt ervoor dat dit zo’n speciale luisterervaring is. Opmerkelijk plaatje.
De vinylrelease verschijnt bij Smeraldina-Rima. De digitale versie is beschikbaar op Bandcamp.