Producer Darren J. Cunningham, alias Actress, houdt wel van een vleugje mysterie. Met enkele zinnen die al even schimmig zijn als zijn muziek zelf, kondigt hij op een bijzonder poëtische manier aan dat Ghettoville zijn laatste werk is onder de naam Actress. Spitting flames behind a white wall of silence/ The machines have turned to stone, data reads like an obituary to its user”. Is Ghettoville de doodsbrief van Actress?
Alle mysterie ten spijt, het is en blijft de muziek waar het om draait. Actress bracht als producer al enkele pareltjes uit, met als zuiverste R.I.P. uit 2012. Met zijn ruwe en schetsmatige geluidsexperimenten die zich ergens in de grijze zone tussen techno en ambient bevinden, heeft Actress zich een comfortabele zitplaats verworven in het rijk gevulde pantheon der elektronische knutselaars. Ghettoville bouwt verder op dezelfde atmosfeer die zijn vorige albums voortstuwden. Muziek als een guur en verlaten industrieterrein, waar hardnekkige nevels sierlijk overheen worden gedrapeerd. Een studie met ontelbaar verschillende tinten grijs, en dat zonder goedkoop drama. Cunningham is een van de meest authentieke producers uit het pak, met een onvervalste en onmiddellijk herkenbare stijl.
Een nummer als “Forgiven” draagt onmiskenbaar de stempel van Cunningham. Met ruwe beats en ongepolijste achtergrondgeluiden die ergens ver achterin de mix begraven worden, sleept de opener zich zeven minuten lang voort. Herhaling en schetsmatigheid zijn deel van de aantrekkingskracht van de producties. Niet de melodieën slepen de luisteraar mee, maar de open gelaten ruimtes die melodieën suggereren en zo onder de oppervlakte een onpeilbare spanning creëren. Ook het glitchy “Street Corp” is een prachtstaaltje van Actress’ kunnen. De ijle, hoge noten die halverwege het nummer overnemen, creëren een machtig schilderij. Actress gebruikt vaak slechts een minimaal aantal ingrediënten, maar deze zijn zo zorgvuldig uitgekozen dat extra peper en zout volledig overbodig worden.
Toch kan ook een uitstekende chef als Actress soms misstappen begaan. Zo is “Rims” het minst goede nummer van de plaat. Het opent met een zich al weinig geïnspireerde beat. Wanneer er een soort misplaatste trekfluit – dat ding dat een misselijkmakend pwiejoew geluid voortbrengt – wordt geïntroduceerd, gaat het pas echt fout. Jammer genoeg een nummer om snel te vergeten. Nog jammerlijker is dat “Rims” niet het enige nummer is op Ghettoville dat na de preselectie al roemloos naar huis had moeten worden gestuurd. “Image” is een soort upbeat dansplaat die niet echt lijkt te passen tussen alle kilte en bovendien nogal — excuses voor het lelijke woord — amateuristisch klinkt. Ook “Rap” is niet meteen een hoogvlieger. Het klinkt als een track die Steven Ellison met zijn ogen dicht maakte toen hij twaalf was. Niet eens zo slecht, dat niet, maar verre van een meerwaarde.
Ghettoville voelt niet aan als een album, maar eerder als een schetsboek waarin Cunningham zijn kunnen tentoonspreidt. Sommige schetsen tonen de meesterlijke hand van de producer. De twee opeenvolgende tracks “Our” en “Time” vallen onmiddellijk heerlijk op hun plaats en de minieme stemsamples zijn vrij geniaal geplaatst. “Gaze”, uptempo en zelfs bijna clubgericht, is melodieus en heel genietbaar, terwijl “Frontline” doet denken aan een Burial in topvorm. Enkele andere beats hadden de computer van Cunningham beter niet verlaten of ze moesten op een of ander illuster b-kantje terecht zijn gekomen. Het is jammer, want vele momenten op Ghettoville bewijzen wat voor een raspaard Cunningham wel is. Ach, we zijn grote fan van de producer Actress, dat is zeker, maar iets minder van het album Ghettoville. De volgende keer dat er muziek van Cunningham verschijnt, onder welke naam dan ook, zullen we weer met even grote goesting aan het luisteren slaan.