Wie had gedacht dat na de broertjes Taviani en het uitstekende Cesare Deve Morire van anderhalf jaar geleden en het bij ons niet uitgebrachte (maar wel puike) Coriolanus van Ralph Fiennes het oeuvre van William Shakespeare ditmaal in een hedendaags kleedje zou worden gestoken door niemand minder dan The Avengers-regisseur Joss Whedon? Een beter argument om die leerlingen van tegenwoordig naar de Engelse les te doen komen zullen wanhopige leerkrachten niet snel vinden. Terwijl de post-productie van Whedons superheldenblockbuster zich langzaamaan voltrok, draaide hij immers in zijn achtertuin (en dat mag u behoorlijk letterlijk nemen) een indie-filmpje met een aantal bevriende acteurs en crewleden; voor het scenario daarvan liet hij zijn oog vallen op Shakespeares komedie Much Ado About Nothing. En guess what: de tijdloze woorden van The Bard klonken nog nooit zo levendig.
In tegenstelling tot Baz Luhrmann (Romeo+Juliet), de Taviani-broers (Cesare Deve Morire), Ralph Fiennes (Coriolanus) of Kenneth Branagh en Franco Zefirelli (zowat álle andere Shakespeare-verfilmingen), heeft Whedon immers níet gekozen voor een (historische) tragedie. Much Ado About Nothing is zelfs een volbloed komedie, waarin de soldaat Claudio (Fran Kranz, de stoner uit Cabin In The Woods) zijn hart verpandt aan de bevallige Hero (Jillian Morgese), terwijl zijn makker Benedick (Alexis Denisof) verliefd wordt op de voortdurend bekvechtende Beatrice (Amy Acker). Een terloopse snoodaard die zich, no kidding, Don John (Sean Maher) noemt, vindt dat echter maar niets, en probeert zoveel mogelijk stokken in de wielen te steken, wat resulteert in een heleboel complicaties en schijnbaar tragische plotontwikkelingen, om uiteindelijk te ontaarden in een trouwerij – want zo hoort dat in een Elizabethaans blijspel.
Die hele opzet, en alle verhaalontwikkelingen die erbij komen kijken, spelen zich af in en om hetzelfde landhuis – een landhuis dat ontworpen werd door Mrs. Joss Whedon herself. De periode waarin Much Ado About Nothing werd opgenomen bedroeg twee weken, de cast en crew zijn persoonlijke buddies van Joss Whedon zelve; en de regisseur componeerde op zijn beurt dan weer helemaal zelf de soundtrack van de film. Het moge duidelijk zijn: alles aan deze prent ademt de sfeer van een vriendenproject uit, en dat resulteert in een uiterst luchtig en fris filmpje, waar de goesting van af straalt. Het enthousiasme waarmee Much Ado About Nothing is gemaakt druipt er van af, en de energie die in de prent zit, zorgt ervoor dat die voorbij vliegt.
Whedon zou bovendien Whedon niet zijn mocht hij ook niet meteen all the way gaan wanneer hij een Shakespeare-komedie inblikt. Concreet komt dat erop neer dat de comedy sidekicks in Much Ado About Nothing regelrechte karikaturen zijn, die wel eens hemeltergend zouden kunnen worden, mochten Shakespeare en Whedon ze niet met zoveel bravoure opvoeren. Zo zijn Dogberry (u herkent Nathan Fillion uit Firefly, maar dan tien jaar en evenzoveel kilo’s later) en zijn collega’s op zich belachelijk eenzijdige personages, maar hun oneliners zijn zo oprecht grappig (ook al is dat vaak op een bijzonder onnozele manier) en Whedons timing zit zo goed dat Much Ado About Nothing een van de meest silly, maar daarbij ook meest plezante komedies van de afgelopen jaren moet zijn.
Dat vrij groteske slapstickmomenten – Benedick die een gesprek afluistert terwijl hij zich zichtbaar verbergt achter een takje, of Beatrice die met haar klikken en klakken van de trap stuikt – zo goed werken, heeft overigens niet alleen met Whedons regie, maar ook met Shakespeares tekst te maken. Wie alle witty oneliners uit Much Ado About Nothing wil tellen, zal met tien vingers niet toekomen, en bovendien worden ze vooral door Amy Acker en Alexis Denisof zo snel heen en weer gejongleerd dat Whedons verfilming de allures krijgt van een dijk van een screwball comedy – en er kunnen niet genoeg straffe screwballs worden gemaakt, als u het ons vraagt.
Een mens zou bijna vergeten dat er naast het gebekvecht van Beatrice en Benedick nog andere plotontwikkelingen zijn. Dat de hele opzet van dit blijspel een blauwdruk is van Elizabethaanse toneelschema’s, zorgt er misschien voor dat niet elke scène uit de film even natuurlijk, geloofwaardig of gemotiveerd aanvoelt – uiteindelijk ligt de enige reden waarom Don John doet wat hij doet besloten in het feit dat de man een bastaard is, en dus per definitie een vilein karakter heeft – maar al bij al kan ook dat de pret niet drukken. Het had misschien geen kwaad gekund mocht de verhaallijn van Much Ado About Nothing iets strakker geweest zijn, maar het tempo ligt voortdurend hoog genoeg om je niet te gaan vervelen bij obligatoire huwelijksscènes die eigenlijk weinig interessant zijn voor de essentie van het stuk: de ‘plagen is om liefde vragen’-dynamiek tussen Benedick en Beatrice.
Bovendien heeft de korte draaiperiode – minder dan twee weken, op die tijd heeft Terrence Malick z’n camera nog niet uit z’n tas gehaald – Whedon er niet van weerhouden om Much Ado About Nothing ook visueel straf in te kleden. Het zwart-wit waarin de film werd geschoten, verwijst niet alleen naar studioproducties uit classic Hollywood, maar benadrukt ook, samen met de hedendaagse setting, de tijdloosheid van het stuk zelf. Bovendien speelt de regisseur met motiefjes – vooral met een tredenverschil tussen twee personages – die de mosterd gaan halen bij theaterconventies, maar tegelijk ook heel filmisch aandoen. Let maar eens op de zwembadscène waarin de slechteriken hun snode plannen in het oor van de goeieriken fluisteren: dat is bevreemdende én straffe cinema.
Al sinds de eerste dagen van cinema is Shakespeare een bron van inspiratie geweest voor filmmakers, en vooral de laatste twintig jaar durft er al eens een echt indrukwekkende verfilming van ’s mans oeuvre te passeren. Of Much Ado About Nothing van al die verfilmingen het langst gaat blijven hangen (en of de film überhaupt wat volk zal weten te trekken) zal de tijd uitwijzen, maar wij waren alvast onder de indruk van wat Joss Whedon met Shakespeares tekst heeft aangevangen. Nooit geweten dat Elizabethaanse komedies zo fris konden aanvoelen: een moderne screwball comedy van Shakespeare zelf, daarvoor komen zelfs wij terug naar de Engelse les.