De jaren tachtig waren geen goede tijd voor de Amerikaanse onafhankelijke film. Meer dan ooit tevoren hadden de grote studio’s de filmproductie in handen, en heerste er een sfeer van streng economisch rationalisme. Het tijdperk van de blockbuster was definitief doorgebroken, en het zou nog duren tot de jaren negentig, met de opkomst van Miramax, vooraleer er weer een bloeiend independent circuit zou opstarten. Maar natuurlijk wil dat niet zeggen dat er helemaal niets werd geproduceerd in de marge. Jim Jarmusch is één van de zeldzame Amerikaanse regisseurs die, los van het Hollywoodsysteem, er in slaagde om consequent eigenzinnige films voor het arthouse publiek te maken. Zijn debuut, Stranger than Paradise, werd vooral opgemerkt op festivals en in de hippere kringen van New York en Los Angeles. Met zijn tweedeling, Down by Law, bereikte hij al een groter publiek.
Het verhaal, voor zover daarvan sprake, draait rond drie mannen die in de gevangenis van New Orleans in dezelfde cel terechtkomen. Zack (Tom Waits) is een aan lager wal geraakte DJ die door een louche kennis gevraagd wordt om een auto naar de andere kant van de stad te rijden. Wanneer hij wordt tegengehouden door de politie, blijkt er een lijk in de koffer te liggen. Jack (John Lurie) is een pooier die ten onrechte gepakt wordt voor kinderprostitutie. En Bob (een toen nog totaal onbekende Roberto Benigni) is een Italiaanse toerist die onder onbekende omstandigheden een moord gepleegd zou hebben. De drie mannen vervelen zich een tijd lang te pletter in hun cel en werken danig op elkaars zenuwen, tot Bob beweert dat hij een ontsnappingsplan heeft.
Zoals dat hoort in een Jim Jarmusch-film, wordt dat verhaal verteld aan een ongehaast, kabbelend tempo, en vormgegeven in een extreem formele, afstandelijke stijl. Jarmusch gebruikt, niet voor het eerst en niet voor het laatst, strak gekadreerde zwart-witbeelden, die zo goed als nooit bewegen en lang aangehouden worden. Een typisch Jim Jarmusch-shot is een enkel wide shot, waar de hele scène lang niet in gecut wordt en waarbinnen de acteurs een streng vastgelegde beweegruimte hebben. Dat zorgt ervoor dat Down by Law bijna het gevoel van een toneelstuk krijgt, zeker tijdens de lange tweede akte, waarin de drie mannen effectief samen in de cel zitten. We verlaten de cel nooit, maar krijgen gewoon een serie taferelen die zich tussen die muren afspelen. De camera staat vastgenageld aan de grond en registreert, soms minuten lang. En de binnen dat kader mogen de acteurs de situatie uitspelen.
Het gevolg daarvan is dat de blik van de kijker niet echt gestuurd wordt – onder normale omstandigheden voegt een regisseur close-ups en reactieshots toe, om de kijker duidelijk te maken naar wie hij moet kijken en hoe hij een bepaalde scène moet begrijpen. Hier is dat veel minder het geval. Natuurlijk word je wel wat gestuurd door de plaatsing van de acteurs binnen het kader, en heb je automatisch de neiging om te kijken naar degene die spreekt, maar voor een groot deel laat Jarmusch het ook aan zijn kijker over om te beslissen waar de relevante informatie in de scène ergens zit.
Down by Law ontwikkelt zich als een absurde komedie, die veel te danken heeft aan Beckett – Wachten op Godot is nooit veraf, in de zin dat de personages constant opboksen tegen de richtingloosheid van hun eigen leven. Als je alleen de scènes zou overhouden die de plot voortstuwen, dan zou je misschien overblijven met een kortfilm van een half uur. De rest van de tijd praten de personages maar wat, spelen ze kaart of tekenen ze op de muren van hun cel. Als Down by Law al een overkoepelend thema heeft, dan is het juist dat: de personages zijn passief en draaien in cirkeltjes.
Die minimalistische stijl, die aansluiting zoekt bij de traditionele Japanse cinema (Jarmusch noemt zichzelf een adept van Ozu, en dat is niet gelogen), zal zeker niet voor iedereen zijn – maar welke cinema met persoonlijkheid is dat wel? Het bedachtzame tempo, de gortdroge humor en de schijnbaar richtingloze plot zullen behoorlijk wat mensen irriteren. Het enige advies dat ik dan kan geven is: kijk vooral nooit naar Dead Man.
In zijn eerste grote filmrol voor iemand anders dan Francis Ford Coppola, bewijst Tom Waits dat hij meer is dan een bijklussende zanger – hij heeft een sterke timing en levert een ingehouden prestatie af die perfect op één lijn ligt met de toon van de film. De lange shots van Jarmusch zijn altijd een goede test voor acteurs, omdat ze ook in beeld zijn wanneer ze niets te zeggen of te doen hebben. Let eens op Tom Waits tijdens scènes die niet rond hem draaien – hij kan luisteren en hij blijft op subtiele manieren reageren, ook al kan je er van uit gaan dat het publiek helemaal niet naar hem kijkt. John Lurie is degelijk, maar minder indrukwekkend als Jack – hij lijkt meer aan de oppervlakte te blijven – terwijl Benigni (uiteraard) de drukste, meest theatrale prestatie aflevert als Bob. Benigni wordt door Jarmusch goed in het gareel gehouden, wat ervoor zorgt dat de irritante fratsen uit zijn latere films ons grotendeels bespaard blijven.
Down by Law is een essentiële Jarmusch-film, wat betekent dat je de unieke frequentie waarop de regisseur uitzendt, wel moet kunnen ontvangen. Maar voor wie ingetuned is, is het onvergetelijk eigenzinnige cinema.