Neoklassiek, eigentijds klassiek, minimalistisch, ambient. Pianist Nils Frahm krijgt heel wat etiketten opgeplakt, het ene nog imposanter dan het andere. Wie niet zo tuk is op klassiek hoeft niets te vrezen: de man heeft een plaat uit die de essentie van zijn liveoptredens weet te vatten: hypnotiserend, verrassend, en betoverend in zijn imperfectie.
Wie Nils Frahm al in levenden lijve aan het werk zag, weet dat de sfeer altijd speciaal is. Frahm kan slaan en zalven. Hij deinst er niet voor terug om zijn op piano’s te trommelen, te hameren en ze zelfs met een toiletborstel te lijf te gaan. Een concert van de man is dan ook altijd een belevenis: intiem, doorvoeld en een tikkeltje onvoorspelbaar. Op plaat durft Frahm in zijn drang naar minimalistische eenvoud al eens moeite te hebben om de aandacht van de luisteraar erbij te houden, maar live is dat zeker niet het geval. Bevlogen en vol overgave gaat Frahm tekeer op zijn piano’s, van ingetogen naar exuberant, maar altijd met Fingerspitzengefühl om jaloers op te zijn.
Nu heeft Frahm die muzikale coconervaring dus op plaat proberen te vatten. En daar is hij wonderwel in geslaagd. Doe je ogen toe en het lijkt alsof de man naast je staat. De nummers die uiteindelijk op het album beland zijn, zijn dan ook zorgvuldig geselecteerde fragmenten uit de concertreeks die Frahm de voorbije twee jaar afwerkte. Ondanks een ongetwijfeld moeilijke selectie (al die uren opnamemateriaal!) en het noodzakelijke knip- en plakwerk, is daar uiteindelijk niks van te merken. Wie niet beter weet, denkt dat hij naar een opname van één concert luistert.
Behalve enkele composities die eerder al op cd uitgebracht werden, staat er op Spaces natuurlijk ook de obligate portie improvisatie. Aangezien een groot deel van de concertervaring bij Nils Frahm op improvisatie berust, zou een andere keuze onzinnig zijn. Maar de gekende composities worden ook elke keer aangepast gebracht. Frahm weeft zijn stukken graag in elkaar, zoals bij “Unter – Tristana – Ambre”.
Frahm gaf zijn improvisaties op Spaces trouwens originele titels als “An Aborted Beginning” en “Improvisation For Coughs And A Cell Phone”. Die vatten mooi de essentie van een liveconcert samen, want je mag als artiest nog zo goed voorbereid op het podium staan, je hebt het geheel uiteindelijk nooit echt onder controle. Het publiek blijft een onvoorspelbare speler, inclusief hoestbuien en rinkelende telefoons.
Nils Frahm speelt niet dus alleen voor, maar ook mét zijn publiek. Er is altijd die wisselwerking waardoor elk optreden anders is. Of zoals Frahm het zelf ooit zei: “If they are quiet, then you play more quiet, and if they are loud, then you play loud.” Voilà, zo simpel kan het soms zijn.
Los van al die externe factoren doet Nils Frahm op Spaces gewoon wat hij het beste kan: spelen. Hij weet zijn “product” ook uitstekend te doseren. De balans tussen synthesizerklanken (gecontroleerd crescendo in “Says”) en klassieke piano (“Hammers”!) zit goed. De doorgedreven herhalingen met die kleine nuances die op plaat soms verloren dreigden te gaan, werken hier wél. Omdat Frahm voldoende afwisseling voorziet. Ademruimte. Ingetogen bijna-stilte wisselt hij vakkundig af met dramatische pieken. En de hele tijd lijkt het alsof Frahm speciaal voor jou in je hoofdtelefoon staat te spelen.
Wat is het heerlijk dat er in deze tijden van muzikale overvloed nog tijd kan zijn voor wat ademruimte. Nils Frahm bewijst hier dat je niet veel nodig hebt om de juiste snaar te raken bij je publiek. Een man en een paar piano’s volstaan. En eventueel een hoestbui en een gsm van het publiek, ter inspiratie.