Het is alweer enkele jaren geleden dat we Tricky nog eens aan het werk zagen, dus trekken we vanavond richting Antwerpen, waar de Britse Bad boy zijn nieuwe plaat komt voorstellen. Al leert de ervaring ons dat een optreden van Tricky vaak meevalt, maar ook zwaar kan teleurstellen.
False Idols, het album dat Tricky dit voorjaar uitbracht, werd vrij goed onthaald. Sommigen spraken over een terugkeer naar de gloriedagen, al vinden wij de plaat niet bepaald beter of slechter dan de man zijn vorige drie-vier platen, maar zeker niet zo straf als zijn klassiekers Pre-Millennium Tension en Maxinquaye. Tricky promootte het nieuwe album deze zomer al op enkele festivals, waaronder Feest In Het Park. Daar liet hij vooral een negatieve indruk na; Tricky verschuilde zich apestoned in een hoekje, terwijl Francesca Belmonte, ofte Franky Riley, haast alle zang alleen voor haar rekening nam. Vanavond krijgt de enigmatische rapper uit Bristol de kans om het een en ander recht te zetten in een uitverkochte Trix.
Tricky lijkt het aantal komieke sigaretten te hebben beperkt, verschijnt vitaal op het podium en stelt meteen orde op zaken. Aansluitend op de intro van “You Don’t Wanna”, zet hij het nieuwe, nog niet op plaat verschenen “I Live Alone” in. Hij grijpt beide micro’s vast, zet een indrukwekkende versie van het nummer neer en maakt zo alle critici meteen monddood. Tricky is gekomen om te rocken; molenwiekend met zijn armen hitst hij zijn drummer en gitarist op. De gitaren gieren in het rond, zeker als ook “Parenthesis”, het meest rockgetinte nummer uit False Idols meteen volgt. De triphop die hem groot maakte, is ver weg, al was Tricky dat etiket zelf in 1996 al beu.
Ook in het handvol covers dat Tricky naar goede gewoonte kiest, heersen de gitaren. “Black Steel”, dat de band foutief inzet en pas in de bissen wordt hernomen, vormt een evidente keuze, gezien Tricky de cover ook al op plaat zette. Maar een slepend, doorleefd “Do You Love Me Now” (The Breeders) gekoppeld aan een onstuimig “Ace Of Spades” (Motörhead) verbaast iedereen. Tijdens die laatste nodigt Tricky iedereen uit om op het podium mee te komen feesten. “Don’t be scared”, port hij het publiek aan. U gaat er gewillig op in.
Het ontwapenende “Overcome” — na al die jaren nog steeds even ontroerend — leidt een tweede deel van de set in, waarin al eens wat gas teruggenomen wordt. Een soulvol “Nothing Really Matters”, waarop Francesca Belmonte de originele zangeres (Nneka) doet vergeten, krijgt de grandeur mee van Massive Attack. Ook het uit Knowle West Boy opgeviste “Past Mistake” gaat diep en krijgt — hoe kan het ook anders — een zinderende rockfinale aangemeten. Dit is ijskoude melancholie.
En dan is het, na amper vijftig minuten, plots voorbij. Pas een dik kwartier later verschijnt Tricky terug op het podium voor een bisronde die hij dubbel zo lang laat uitlopen als de reguliere set. We krijgen zeven epische, uitgesponnen versies van onder meer “Joseph” en het geweldige “Vent”, met een hoofdrol voor de bas in die laatste. Tricky nodigt nog eens iedereen uit op het podium en verdwijnt erna finaal. Ook wij gaan ditmaal op zijn verzoek in en merken dat heel wat nummers die voorzien waren voor het begin van het optreden, niet gespeeld zijn. Haast verontschuldigend brengt Belmonte toch nog “Pumpkin” en een puntig “Black Steel”, om het goed te maken.
Tricky ligt intussen wellicht al lang aan een pretsigaret te lurken in de coulissen. Door enkele vreemde keuzes was dit optreden geen voltreffer over de hele lijn, zo mocht de setlist wat meer in balans zijn en mocht Tricky de teugels gerust wat strakker houden in de bissen. Maar Tricky was wel in vorm, schuwde de risico’s niet en riep tijdens de beste momenten de broeierige sfeer van weleer op.