Wat is inspiratie en waar haal je het vandaan? Elke kunstenaar zal u een ander antwoord geven op die vraag, maar toch blijft het een intrigerend gegeven. Muzikantendag Anders probeert anno 2013 alvast enkele antwoorden te geven, en poogt zodoende muzikanten ook zelf te inspireren.
Al situeert dat hele gegeven zich wel op een bijzonder abstract niveau, en lijkt het er zelfs eerder op dat dit misschien meer een aanvullend luik vormt op de traditionele Muzikantendag, zoals die al verschillende jaren de AB mag inpalmen. In de sessies in de grote zaal kwam bijvoorbeeld erg weinig aan bod dat te maken had met het creatieve gegeven van muzikant zijn. Eerder ging het over het hele proces dat volgt op die initiële creatie, zoals de rol van een producer in het uitbouwen van een “signature sound” (met Mike Crossey, producer van onder meer Arctic Monkeys en Jake Bugg), het opname- en mixproces (met The Van Jets) en het aan de man brengen van die opnames via allerlei kanalen.
Maar wat heb je daar nu aan als muzikant? Enola zond mij, redacteur en amateurmuzikant, uit om enkele indrukken op te doen over wat voor nuttige (en minder nuttige) informatie je als muzikant uit zo’n veelkoppig monster als Muzikantendag kan halen. Als kers op de taart nam ik ook deel aan de befaamde demofeedbacksessies, om een ongezouten mening en gericht advies te krijgen over mijn bescheiden creaties.
Bujumbura, Brooklyn, Brussel
Maar first things first: de middag in de AB ving aan onder een goed gesternte met een goede daad. Een oud orgeltje dat thuis al een tijdje stof stond te vergaren, werd geschonken aan Rock Bujumbura, een project dat instrumenten verscheept naar Burundi, waar ze een tweede leven krijgen onder de lokale jeugd. Tof initiatief, vriendelijke mensen achter de balie, leuk dat ik twee euro verdiende aan de Win For Life krasbiljetjes die ik in ruil kreeg, maar vooral plezant dat ik ook kan volgen waar mijn instrument uiteindelijk terecht zal komen.
Tot zover de schouderklop voor mezelf. Een groter applaus komt toe aan Gabriel Ríos die de sessies in de Club voor geopend mag verklaren en meteen het eenzaam hoogtepunt van de namiddag neerzet. De Gentenaar uit Puerto Rico bracht enkele van de songs (waaronder recente hit “Gold”) die hij de afgelopen twee jaar schreef in New York en nu in een debiet van één per maand op de wereld los laat, online en in intieme livesessies doorheen Vlaanderen. Ook hier werd hij begeleid door contrabassist/producer Ruben Samama en celliste Amber Docters van Leeuwen, maar voegde hij ook uitgebreide duiding toe over het hele proces waarin de songs tot hun huidige vorm werden gekneed.
Concrete tips vielen er niet echt te rapen, daarvoor is Ríos nog te veel iemand die ietwat richtingloos allerlei mogelijkheden aftast en nog steeds niet zo goed snapt hoe en waarom hij zo bekend is kunnen worden. Maar wat een sympathieke sfeer, wat een oprechte attitude ten opzichte van het publiek, en niet in het minst, wat een uitstekende selectie songs die hij ten gehore bracht! Ik ben nooit bijzonder fan geweest van het oudere werk van Ríos, maar deze songs, uitgekleed tot hun essentie in deze triobezetting maar daardoor ook in versies die kunnen ademen en waarin alle details uitstekend in de verf worden gezet, waren niet minder dan toppers.
Het trio wees er ook voortdurend op dat deze versies slechts zijn wat overbleef na een lang proces van verschillende arrangementen uitproberen, maar die daarom nog niet de definitieve versies vormen, als die al zouden bestaan. Het was dan misschien eerder indirect, maar toch was dit de enige keer dat ik oprecht het gevoel had een glimp op te vangen van hoe het creatief proces bij een bepaald artiest werkt, wat erg bemoedigend werkte.
Cabaret, authenticiteit en spielerei
Bij Mauro, die de volgende set in de Club mocht neerzetten, was dat gevoel alvast een pak minder aanwezig. Niet enkel omdat hij wat mij betreft met zijn minst interessant songmateriaal kwam aanzetten (pseudopopsongs over Jezus die terugkeert naar de aarde of een ode aan “the girl in every love song”), maar ook omdat het allemaal gebracht werd in een cabaretesk geheel waarin Mauro de grappenmaker overheerste over Mauro de muzikant. Amusant? Ja hoor, de zelfspot overheerste ook nog net genoeg om de arrogantie te kunnen dempen, maar iets bijgeleerd? Hoegenaamd niet.
Of Amenra later veel kon bijbrengen, blijft helaas een onbeantwoorde vraag, want doordat mijn demofeedbacksessie in het midden van hun set viel, pikte ik slechts de eerste tien en de laatste vijf minuten mee. Dat waren respectievelijk een semi-akoestische Amenra-set, iets minder in your face dan het volbloed gebeuren, maar nog steeds hypnotisch dreunend, en het einde van Now And Forever van Matthieu Vandekerckhoves soloproject Syndrome. Die twee stukjes waren alvast sterk, en ik kan me ook wel inbeelden dat Amenra enkele interessante dingen te zeggen heeft over image building en “authenticiteit” (zonder twijfel het meest nietszeggende woord van de dag, zo bleek ook bij het interview met Crossey).
Elders nog nuttige info gesprokkeld dan? De informatie die in verschillende sessies aan bod kwam in de grote zaal was best boeiend, maar benadrukte toch echt wel te veel de zakelijke kant van de zaak om iemand bij te blijven die dat soort informatie liever gewoon even online opzoekt. De breakdown van een opnamesessie van The Van Jets was niet oninteressant, maar was me wat te veel studiospielerei. De homerecording infosessie van Jonathan Van Landeghem (I Will, I Swear) was dan weer te basic om meer dan de absolute amateur iets bij te brengen.
Stof tot nadenken
Dan maar over naar de Heilige Graal van Muzikantendag: de demofeedback. Twintig minuten een gesprek kunnen voeren over je demo met mensen uit de Vlaamse muziekwereld, bij voorkeur ook die mensen die je zelf had aangeduid als demopanel, dat is toch mooi, niet? Dat is het zeker, maar ik had helaas wel de pech om gesprekspartners (Bavo Vandenbroek en Griet De Blende) toegewezen te krijgen die weinig bekend waren met het soort muziek dat ik probeer te maken (minimalistische gitaarmuziek met veel getokkel en zo goed als geen traditionele songstructuren), en mijn muziek werd dan ook niet bepaald op gejuich onthaald, maar eerder op mild onbegrip.
Anderzijds is dat wel een realistische weerspiegeling van het soort reacties die me in de bredere muziekwereld te wachten staan, en heb ik enkele interessante punten aangereikt gekregen waar ik me wel reeds van bewust was, maar die ik koppig bleef negeren. Ja, mijn muziek is erg ongewoon en moeilijk vast te pinnen, ik heb geen fantastische podiumprésence, ik maak het mijn publiek absoluut niet gemakkelijk door lange stukken te spelen met weinig meer dan enkel gitaar, en de naam van mijn project (yadayn) is blijkbaar moeilijk uit te spreken. Tijd om de nichedoem dan maar te aanvaarden? Om me louter op studio- en soundtrackwerk toe te leggen? Of eerder tijd om het project open te breken? Food for thought, dat is het zeker, en uiteindelijk kan je niet meer vragen van een dergelijk gesprek.
Wat steek je nu op bij zo’n Muzikantendag? Zoals bij zoveel zaken hangt dat erg af van wat je ervan verwacht. Als je basisinfo over allerlei meer zakelijke aspecten van de muziekwereld wil, zit je absoluut op de goeie plaats. Bovendien heeft het nieuwe sessieluik waarbij artiesten songs brengen en dan het creatieproces toelichten duidelijk potentieel dat in volgende jaren gerust mag uitgediept worden. Ook de demofeedback is vanzelfsprekend een goed initiatief. Maar iemand met al redelijk wat ervaring en een vrij goed omlijnd idee van wat, hoe en waar, die haalt er minder uit. Maar dan kan je natuurlijk wel gewoon voor de sfeer komen, of om zo’n wereldsessie als die van Gabriel Ríos mee te maken.