We schrijven 4 november 2008. De Verenigde Staten staan aan de vooravond van wat tot vandaag de laatste echt historische gebeurtenis die het land heeft meegemaakt is. Okkervil River, op dat moment in onze contreien het minder bekende broertje van het in undergroundmilieus populairdere Shearwater, speelt ten dans in Brugge, een oord ten oosten van de Noordzee, minder stad dan Oostende, minder dorp dan Brussel.
Het was dan ook zonder schroom dat frontman Will Sheff verkondigde dat hij liever niet in fucking Bruges was geweest die avond, dat deelgenoot van de geschiedenis zijn die nacht aanlokkelijker was. Het weerhield Okkervil River er niet van om zonder noemenswaardige hits het publiek anderhalf uur lang met verstomming te slaan. Genoeg petite histoire, maar zo’n band dus. Dit najaar is er The Silver Gymnasium, alweer hun zevende ondertussen, hun The Suburbs. Het is een conceptplaat die terugblikt op Sheffs kindertijd in Meriden, New Hampshire, een gehucht, meer stad dan Brugge, ongetwijfeld. ’t Is zoals Joyce ooit over Ulysses en Dublin beweerde: bombardeer Meriden en je kunt het aan de hand van het album heropbouwen, niet in het minst omdat bij de fysieke versie een kaart met de bezongen punten uitgelicht gestoken werd.
Of The Silver Gymnasium ook een goed album geworden is? Het is allereerst een coherent album, dat van a naar z over d, f en r gaat, iets wat Okkervil River in het verleden al wel eens durfde vergeten. Net dat is evenwel ook meteen een zwakte van de plaat. The Silver Gymnasium is ons net iets te gepolijst, Sheff iets te vriendelijk, de band iets te weinig urgent.
Niet dat er geen erg sterke songs op The Silver Gymnasium staan. Als vanouds is het gros meer literatuur dan pure lyriek, Sheff die als afstandelijke verteller zijn twaalfjarige zelve wantrouwt, ’t is bijna traumaliteratuur in de beste traditie van Foer en Spiegelman, maar muzikaal blijft het al te vaak in goede bedoelingen steken. Het piano-riedeltje dat “’It Was My Season”’ opent, gevolgd door Sheffs bariton en de invallende drums zijn vintage Okkervil, maar meer een b-kantje ervan dan een opfrissing. Eenzelfde kritiek op “’Walking Without Frankie”’, dat wel interessant culmineert in een kakofonie van blazers, maar dat toch vooral vier minuten lang sleept. Ook de tragere nummers vallen tegen, met treurmars-waar-niet-vrolijk-van-te-worden-valt “’Lido Pier Suicide Car”’ op kop. “’Pink-Slips”’ is dan beter, omdat het muzikaal-tekstueel voortdenderd als, nouja, een trein, wat altijd de sterkte van de band geweest is. Niet slecht, maar niet de melancholie van “’Our Life Is Not A Movie Or Maybe”’, niet de bijtende urgentie van “’For Real”’, niet de sublieme humor van “’Plus Ones”’.
Wel goed: “’On A Balcony”’, waarin de leeftijd opgetrokken lijkt, de verhalen opaak worden en de dromen als vale meisjes om de hoek komen piepen. Ook “’Down Down The Deep River”’ is erop, de eerste liefdesfrustraties die langs de haren op je armen omhoog kruipen – december is niet toevallig gekozen als setting, en “’All The Time Every Day”’ is met zijn bombastische blazers, stuwende drums en apocalyptisch orakelende Sheff uitzinnig goed. Ook “’White”’ en “’Where The Spirit Left Us”’ hoef je lang niet volautomatisch te skippen tijdens het shuffelen, laat daar vooral geen misverstand over bestaan.
The Silver Gymnasium leest als een zinderende bildungsroman, maar de bladspiegel is niet altijd even mooi, het lettertype zit er al eens naast en ook het genre had beter kunnen worden gekozen. Dat ze die euvels bij een lezing snel mogen komen verhelpen.