Bands met veel kilometers op de teller lijden vaak aan de overbodige platenziekte. De ene compilatie en overbodige liveplaat na de andere volgt elkaar op om maar te verhullen dat de artiesten eigenlijk niet meer zo veel te vertellen hebben. Toen onze hoofdredacteur afkwam met deze Disconnected — ondanks de titel geen strikt akoestische plaat — dachten we dat we het zitten hadden, maar kijk: het valt allemaal nogal mee.
Je mag immers niet vergeten dat Los Lobos sinds Live At The Fillmore (2005) eigenlijk maar twee — weliswaar uitstekende — studioalbums heeft uitgebracht met eigen werk: The Town And The City (2006) en Tin Can Trust (2010). Daarenboven verschenen op het label van de band nog eens drie livereleases, die telkens een andere gedaante van de band lieten horen. Amper een jaar geleden was er dan ook nog eens Kiko Live, naar aanleiding van de twintigste verjaardag van een van de mooiste releases van de jaren negentig. De reden voor dit album is dan weer het veertigjarige (!) bestaan van de band.
De carrière van de wolven uit East L.A. kwam pas echt goed op gang met het tweeluik … And A Time To Dance / How Will The Wolf Survive? (1983-’84), maar het blijft niettemin straf dat Los Lobos nog altijd bestaat uit het vriendenclubje David Hidalgo, Cesar Rosas, Conrad Lozano, Louie Pérez en Steve Berlin. Een plaat met de verbeeldingskracht en variatie van Kiko is er nooit een tweede keer van gekomen, maar minder dan degelijk werd het nooit. Het is dan ook mooi dat de band er niet voor gekozen heeft om een concertversie van een Greatest Hits-album uit te brengen, terwijl er ook maar drie overlappingen zijn met Live At The Fillmore.
Nochtans is Disconnected ook niet echt een carrièreoverzicht, want het laat slechts vier songs uit de jaren tachtig horen (waaronder “La Bamba”, eentje die nochtans geen vast onderdeel van hun repertoire uitmaakt), terwijl Kiko volledig genegeerd wordt en heel wat bandklassiekers terzijde geschoven zijn. Kortom: geen “”Will The Wolf Survive”, “Don’t Worry Baby”, “Anselma”, “I Got Loaded”, “Luz de mi Vida” of “Mas y Mas”. Wat je wél krijgt: een greep minder bekende kleppers (“Tears Of God” uit By The Light Of The Moon is opnieuw goed voor een hoogtepunt) en heel wat albumtracks uit doorsnee albums als The Ride, en Good Morning, Aztlán.
Zonder echt naar de uitersten over te hellen – ondanks de zonnige cumbia van “Chuco’s Cumbia” en de norteña van “Gotta Let You Know” wordt er niet echt gefeest, maar ook niet echt van jetje gegeven met potige rocksongs – krijg je een overzicht dat stijlvol heen en weer danst tussen songs die nauwer aansluiten bij de volksmuziek en hun wat gestroomlijndere rootswerk. Een openbaring kan je dit bezwaarlijk noemen, maar het doet deugd om Rosas door de broeierige funk van “Oh Yeah” te horen flemen en Hidalgo de band door een uitstekend “Tin Can Trust” te horen leiden. Elke song kan je wel bewonderen omwille van de knappe invulling van deze rasmuzikanten, ook wat dat betreft speelt Los Lobos nog steeds op hoog niveau. Al zou je nu en dan ook willen dat ze iets meer het vuur aan de lont staken.
Echt spannend wordt het immers nergens; meteen ook de reden waarom het album na de helft even een kleine inzinking kent, al wordt dat gecompenseerd door het prima einde, met het voortreffelijke een-tweetje “Little Things” (een van de mooiste tegeldraaiers uit hun discografie) en de springerige rootspop van “Set Me Free Rosa Lee”. “La Bamba” wordt dan weer vermengd met “Good Lovin’”. Plezant, dat wel, maar het vraag- en antwoordspelletje met het publiek moeten ze zelf toch echt wel beu zijn. Kortom: Disconnected In New York City bevat een degelijke, maar weinig verrassende performance van deze klasseband. Door de songkeuze is het dan ook eerder een hebbeding voor liefhebbers die al overtuigd zijn, dan een introductie voor nieuwkomers of een herinnering van hoe goed ze op hun best wel zijn. Daarvoor kan je elders terecht. Suggesties te verkrijgen op aanvraag.