De IJslands/Italiaanse indiepopprinses is eindelijk terug met een lik elektronica op de wangen en een aantal songs onder de arm die haar platgedraaide “Jungle Drum” eindelijk uit het geheugen kunnen wissen.
De titel van Emiliana Torrinis langverwachte vierde internationale release doet vervaarlijk veel aan een ontbrekende flard “Jungle Drum” denken, de doorbraaksingle die haar naam bij het grote publiek ter ore bracht maar menig liefhebber van haar vorig werk nog steeds doet kokhalzen. Edoch, niet gevreesd, na het beluisteren van het bijhorende album wordt de afkerende herinnering aan deze steeds irritanter geworden oorwurm overschreven met respect voor het nieuwe hoofdstuk dat ze er binnen haar carrière mee aansnijdt. Ze zocht hiervoor nieuwe paden op door de elektronicakaart te trekken, maar gebruikte die om haar stijl markanter te kruiden en de melodieën met een feeërieke obscuriteit uit te diepen.
Het openende titelnummer toont meteen het volle potentieel van deze nieuwe invloed. In de strofes hoor je een zweem van de sensuele beat die ze onder de noemer “Slow” aan Kylie Minogue schonk; het sprookjesachtige refrein doet op zijn beurt denken aan het debuut van Alessi’s Ark. In zijn geheel voelt het nummer aan als een kort dansfeest in een sprookjesbos. “Latch your senses over mine” kirt ze middenin, en zo voelt deze aanval op zowel hart als lenden ontegensprekelijk aan.
Torrini verloochent haar eigen geluid niet op dit nieuw ingeslagen pad. De charmante fairytale folk van “Autumn Sun” serveert voornamelijk she and her guitar, maar laat hier en daar een subtiel effect schitteren als ware het een gouden letter in de dagboekflard. De slaapkamersong “Catterpillar” vindt in het samenspel van akoestische gitaar en zachte synthstroken het compromis tussen Love In Times Of Science en Fisherman’s Woman. Torrini durft zich voor het eerst ook ongegeneerd sexy op te stellen. Tegenover de tegelijkertijd etnisch en militaristisch aandoende percussie van “Animal Games” — stiekem een update van Björks “Human Behaviour” — geeft de decisieve intonatie die extra je ne sais quoi. Het wordt pas echt driftig op “Speed Of Dark”, dat niet zou misstaan tussen het funkier werk van Iamamiwhoami. Met sledge hammer-beats had dit nummer Lady Gaga een zoveelste kassucces kunnen opleveren, nu is het een cultureel verantwoorde oorwurm die niet poogt om een radiohit te worden.
Tweemaal grijpt Torrini ook genadelozer naar de keel dan ooit tevoren. Een eerste keer met “Elisabet”, een snee duistere indiepop waardoor een ijzige elektronicawind het refrein tot een echo van zichzelf maakt. Nog indrukwekkender doet ze dit op “Blood Red”, zonder twijfel hét nummer van de plaat. Deze smeulende murder ballad houdt het midden tussen Mark Lanegan en Tori Amos: een oceaan van duister verlangen waar het hartroerende refrein doorheen klieft, de verleidingszang van een zwarte weduwe met indianenbloed die aan het eind knetterend openbarst.
Een onverdeeld succes is Tookah toch niet geworden. Tweemaal gaat Torrini even uit de bocht. De feelgood folk van “Home” probeert in de combinatie van uithalen en synthstroken een knipoog naar Bat For Lashes te werpen, maar mist de zin voor avontuur om zich met Khan te kunnen meten. “When Fever Breaks” is op zijn beurt te geforceerd avontuurlijk. Wat begint als een experiment van porno-Tarantino loopt te laat over in een echte song die te weinig met de intro gemeen heeft om tot een ware versmelting te komen. Echte nachtmerries zijn het niet, maar een plaat van negen nummers lang hoort wars van vullers te zijn. Deze twee buiten beschouwing genomen toch alweer een aardige schijf van een artieste die zich plaat per plaat een nieuw gedaante weet aan te meten.
Torrini stelt Tookah op 13 november voor in Botanique.