Kijk, in hete zomers als deze mogen onze hersenen ook hun teensletsen eens aandoen en uitrusten. In de hitte functioneren ze toch vaak als in dronken toestand. Op zoek naar de bijpassende soundtrack, afdeling guilty pleasures dus, blijft deze (pn) al enkele weken hangen bij Gabrielle Aplin. En dat moet hij even kwijt. Het kan aan de hitte liggen, maar toch.
“Kijk eens aan, zelfs Birdy heeft haar volgers” werd er schamper gereageerd toen deze Gabrielle Aplin rond Kerst dik scoorde over het Kanaal met haar pianocover van Frankie Goes To Hollywood’s “The Power Of Love”. Wij lachten mee, maar bij het nahikken drukten we stiekem weer op “play”. En op Google, want die Aplin ontbeerde het kneuterige van Birdy, deed meer oprechte eigenheid in haar cover sluipen, al was het maar door haar stembanden die aan de sporadische rillingen over de rug zouden kunnen toebehoren. Niet dat haar songs zelve die veroorzaken voor alle duidelijkheid, maar Aplins verzuchtende stem is van melancholie doordrongen zoals wijn van druiven.
Bovendien is die stem in een bad van uitstekende melodieën geweekt als die druiven in de alcohol. Op English Rain tiert het welig van de zanglijnen die de songs in uw hoofd haken als nagels de schilderijen en fotokaders tegen de muur van uw salon. Dit debuut van de amper 21-jarige Aplin ademt een vakmanschap uit die het gros van haar leeftijdsgenoten doet stampvoeten. Daar is de inbreng van Mike Spencer (gelieerd aan andere goudkipjes als Emeli Sandé en Ellie Goulding) niet vreemd aan. Daarenboven heeft Aplin meer gemeen met een Amy MacDonald dan met een Laura Marling – amper twee jaar ouder, maar ondertussen meer gemeen met Joni Mitchell dan met haar generatiegenoten. Al zou het niet verbazen als Aplin over vijf jaar dichter bij Marling aanleunt in plaats van verzeild te raken in de vergeetput of, erger nog, op de Night Of the Proms als MacDonald.
Daarvoor zijn songs als “Panic Chord”, “Keep On Walking”, “Salvation” of “Alive” simpelweg te sterk opgebouwd, met de wortels in de folk van mistige heuvellandschappen. De akkoorden die Aplin op haar akoestische gitaar tokkelt, tikken als Engelse regendruppels in uw oorschelp. Violen worden al eens aangerukt, de piano gooit wat water op het vuur, er wordt al eens een galm uit de Coldplaystudio gesmokkeld, maar het blijft allemaal ten dienste van de puurheid die Aplin wil voorstaan. Soms waaien de bloemengordijnen (“How Do You Feel Today?”, “Home”) iets te nadrukkelijk in het gezicht, maar Aplin valt door haar bedeesde toon nooit aan de verkeerde kant van de behaagzucht.
Wat haar ook aan de overkant van de smalende reacties op brave, licht voorspelbare debuten van dit allooi doet belanden, is haar liveprésence. Haar songs blijven uitgebeend met twee benen stevig op de grond staan en doen vermoeden dat Aplin niet de volgende vrucht is die leeg geperst wordt na drie draaibeurten in de keukenrobot van de platenfirma. Die ongedwongenheid etaleert ze bovenal in heel persoonlijke tot guitige updates in de sociale media die haar generatie meer dan ooit benut – of in de meeste gevallen laat benutten, niet zo bij haar dus.
Aplin een grote toekomst voorspellen is wat veel misschien, maar gunnen alleszins. English Rain is zo’n debuut waarbij het hoorbare talent het net wint van de braafheid. Sterk genoeg om Aplin niet te verbranden, zoals dat met Birdy is gebeurd – de laatste keer dat die referentie opduikt, trouwens. Op de volgende plaat wat meer zuur bij het zoete, en tante Laura knikt goedkeurend toe.