Als voorbereiding op dit zoveelste zomerspektakel besloot ik om de originele Godzilla (1954) – ofwel Gojira – eens te bekijken. De Japanse monsterklassieker is één van Guillermo del Toro’s favoriete films en een duidelijke inspiratie voor Pacific Rim. Met Gojira stuitte ik op een zeer aangename verrassing. Aan het oppervlak krijg je natuurlijk een ridicuul verhaal over een gigantisch reptiel dat Tokio in as legt, maar daaronder sluimert een krachtdadige metafoor voor het Japan na Hiroshima en Nagasaki, een Japan dat worstelt met een immens trauma in het nucleaire tijdperk. Het was verbazingwekkend hoe sterk dat naar voor kwam in de film en van het geheel – bijna zestig jaar na release – meer maakt dan zomaar een klassieker voor geeks en nerds. Tegenwoordig kunnen we enkel maar hopen dat blockbusters gepaard gaan met een straffe onderhuidse thematiek, maar helaas. Niets van dat in del Toro’s Pacific Rim: een entertainende en fantasierijke B-film in hart en nieren, die zijn opvallende genre-gebreken niet weet te verstoppen achter een budget van 190 miljoen dollar.
Pacific Rim speelt zich af in een niet zo verre toekomst. Doordat er zich diep in de Stille Oceaan een een portaal naar een andere dimensie heeft geopend, wordt de aarde overspoeld door gigantische monsters (Kaiju) die hele wereldsteden met de grond gelijk maken. De mensheid zit met de handen in het haar, totdat het Jaeger-programma wordt opgestart: de constructie van immense robots die een einde moeten maken aan de aanvallen. Dit loopt enkele jaren vlotjes, totdat meer en meer Kaiju hun weg naar onze wereld vinden en de Jaegers het onderspit delven. Het Jaeger-programma staat op zijn laatste benen, waardoor commandant Stacker Pentecost (Idris Elba) zich richt tot ex-Jaegerpiloot Raleigh Becket (Charlie Hunnam), die als belangrijkste schakel moet dienen in Pentecosts wanhoopsplan.
Guillermo del Toro als regisseur was het enige wat ons warm deed lopen voor deze film. De regisseur bewees met zijn vorige producties een man te zijn met een ver reikende fantasie én iemand die beschikt over de nodige visuele flair om zijn hersenspinsels op het witte doek te brengen. Pan’s Labyrinth blijft nog steeds het hoogtepunt in zijn oeuvre, een sprookjesachtig meesterwerk dat een fascinatie voor het imaginaire prachtig wist te mengen met historisch en humaan drama. De Hellboy-films hadden de nodige spektakelwaarde, maar charmeerden ook door hun tastbare wereld en geflipte personages, die toch een duidelijke menselijke touch kenden. Allemaal waren dat films met een relatief beperkt budget. Pacific Rim is wat je krijgt als je een vat aan ideeën zoals del Toro stimuleert met de belofte van een vrijwel grenzeloos budget en dus eindeloze mogelijkheden.
Del Toro neemt het genre van de B-film, met al zijn facetten, en pimpt het tot een spektakel van monsterlijke proporties. Probleem is dat sommige elementen die werken in kleine B-films (die men vooral bekijkt om eens goed te lachen), stevig in de weg zitten wanneer je jezelf naar de mainstream richt en ambitieuze dingen wil doen. Eerst en vooral heb je de personages/acteurs. Del Toro tracht zijn film enig gewicht te geven met clichématige dramatiek en interpersoonlijke relaties, maar valt daarmee grotendeels op zijn bek. De acteurs ratelen hun dialogen alsof ze steeds een schaterlach onderdrukken. De acteerprestaties zijn houterig en bij momenten zeer afleidend. Idris Elba dient autoritair en imponerend over te komen, maar is eerder lachwekkend. Daarnaast krijg je nog eens dialogen die ergens uit een foute film van de jaren tachtig of negentig lijken te komen en de personages er niet interessanter op maken. Dat alles past perfect bij een belachelijk goedkope mockbuster, maar niet bij iets dat toch probeert om iets meer te zijn.
De intermezzo’s tussen de monster-versus-robot-gevechten voelen eerder saai en onnodig aan, dan dat ze echt iets essentieel toevoegen aan de film. Het hart van het verhaal is de relatie tussen Raleigh Becket en Mako Mori (Rinko Kikuchi), wat nog het minst irritant is van de film, maar toch stevig met de ogen doet rollen. Om nog maar te zwijgen over een olijk duo aan wetenschappers dat de revue passeert, om wat goedkope hilariteit te scoren. Je zit als kijker constant te wachten op hetgeen waarvoor je naar de bios gekomen bent: metalen vechtmachines die lelijke reptielen de kop inslaan.
De plot is te belachelijk voor woorden, met een debiele wetenschappelijke onderbouw en ideeën die amper steek houden. Maar met de invloed van oude monsterfilms en ook wat Japanse anime in het achterhoofd, besluit een mens dan maar om er zich aan over te geven en mee te gaan met del Toro’s fanboy-orgasme. Na een wat slepend eerste uur word je dan ook helemaal beloond in de tweede helft van de film. De gevechten en de schaal van de film zijn immens en het adrenaline-gehalte hoog. Ter land, ter zee en in de lucht, het strijdveld bevindt zich overal. De meppen die de robots en monsters aan elkaar uitdelen doen zinderen – del Toro speelt mooi in op wat een massapubliek verlangt, maar verliest zich nooit in de chaos. Alles blijft overzichtelijk, ook al spelen de meest cruciale scènes zich ’s nachts, in de regen of onder water af. Geen kinetische montage, maar shots die de kijker de tijd geven om het spektakel in zich op te nemen.
De echte helden achter deze film zijn het creatieve team, dat alle monsters en de hele wereld van Pacific Rim op papier heeft gezet en tot leven heeft weten te brengen. Hoewel de film steunt op een stortvloed aan speciale effecten, merk je wel dat er veel creatief en denkwerk in dit project is gekropen. Del Toro is een regisseur en artiest met een groot oog voor detail en besteedt dan ook veel zorg om een volledig afgewerkte – maar daarom nog niet geloofwaardige – wereld te creëren.
Pacific Rim is dus groots, spectaculair, ridicuul en te belachelijk voor woorden. Toch vergeet deze film, in tegenstelling tot vele andere blockbusters tegenwoordig, nooit zijn identiteit en weet del Toro perfect wat hij aan het maken is. Oké, hij tracht er een menselijk kwinkslagje aan te geven, dat weinig uithaalt, maar hij drijft dit nooit zover dat het lijkt dat hij het hele concept bloedserieus neemt. Aan het einde van de dag blijft de regisseur een enthousiasteling die beantwoordt aan zijn innerlijk kind en vanuit nostalgische overwegingen anderen wil laten delen in zijn liefde voor monsters en robots. Kan je van een Michael Bay niet zeggen.
Pacific Rim is niet de topfilm waar we stiekem op hoopten, maar toch wel eentje waarbij het hart op de juiste plaats zit.