De nieuwe Maxinquaye, daar wachten fans al jaren op. False Idols, het tiende geesteskind van Adrian Thaws – also known as Tricky — komt aardig in de buurt, maar schiet net dat tikkeltje te kort om het alom bejubelde debuut naar de kroon te steken.
Na twee platen bij Domino Records was het welletjes geweest. De verschrikkelijke controledrang bij de suits van het bedrijf stak Tricky zodanig tegen dat hij de zorgvuldig opgebouwde bruggen met het bedrijf opblies en gewoon lekker zijn eigen gang ging. Na Knowle West Boy en Mixed Race, twee platen die nooit het gehoopte resultaat behaalden, was dat inderdaad geen slecht idee. Op False Idols klinkt Tricky eindelijk helemaal bevrijd. Er is niemand die meekijkt over zijn schouder en de absolute creatieve tabula rasa die daarmee gepaard gaat, maakt van zijn tiende plaat een absolute topper.
“Jesus died for someone’s sins but not mine”, Francesca Belmontes zwoele stem krijgt de eer het album te openen met een regel die rechtstreeks refereert aan Patti Smiths Horses, een ander magnum opus dat de mosterd haalde bij Van Morisson. Die openingszin maakt van “Somebody’s Sins”, het eerste nummer op False Idols, meteen een intertekstueel fenomeen. Tussen de regels in haalt Tricky immers uit naar de vele fanaten die, ondanks de onweerlegbare waarheid van de wetenschap, nog steeds blind vertrouwen in religieus gezwets, maar legt hij onmiddellijk ook het verband met de status van gouden kalf die vele muziekfans Maxinquaye toedichten. De muzikale hand van de meester hoor je een eerste keer terug op “Valentine”; een minimalistisch nummer waarin Tricky’s afstandelijke stem glijdt over een loop uit Chet Bakers “My Funny Valentine”. “Parenthesis” is een tweede absoluut hoogtepunt: de ijle klaagzang van Peter Silberman, de slim “gestolen” gitaarriff van The Antlers of het subtiele aroma dat Tricky’s eigen stem aan het nummer toevoegt; allemaal perfect gekozen individuele elementen die samen moeiteloos de muzikale relevantie van pakweg The xx of James Blake verpulveren. Dit is het nummer waarmee Tricky wraak neemt op de vele varianten van het geluid dat hij ontwikkeld heeft.
Met “Bonnie & Clyde” heeft de schriele artiest zowaar een radiohit in de aanbieding. Pompend diepe bassen en een hese vrouwenstem die naarmate het nummer vordert geiler en geiler klinkt, gekoppeld aan een beklemmende sfeer die, vreemd genoeg, erg aanstekelijk lijkt te werken. “Nothing’s Changed” klinkt dan weer als een nummer dat Massive Attack ten tijde van Mezzanine vergat op te nemen. Alsof er inderdaad nooit iets is veranderd, dwaalt de ziel van de triphop als een dwaallicht door het nummer. Zoals vanouds neemt Tricky genoegen met een bijrol en laat hij een van zijn sterke vrouwen het verhaal regel na regel ontvouwen; een formule die ook op “If Only I Knew” wordt toegepast. Deze keer is het Fifi Rong die de stem vertolkt waarmee Tricky vergiffenis lijkt te vragen aan de vele liefdes die hij onrecht aandeed.
Terwijl het einde van het album in zicht komt, voel je het volle gewicht van False Idols meer en meer op je borstkas drukken en laat “Chinese Interlude” zich optekenen als een welgekomen licht tussendoortje. Fifi Rong doet haar roots alle keer aan en laat je zorgeloos wegdromen om even later weer met frisse moed het einde van het album aan te snijden. De onbetwiste sterkhouder in het laatste kwartier van False Idols is “Passion Of The Christ”, een buitengewoon intens nummer waarin Tricky het opnieuw niet kan nalaten zich kritisch op te stellen ten opzichte van religie en zingeving. Het korte nummer opent met een cello die onmiddellijk op endless repeat wordt geplaatst en waarbij de weinige stiltes in het nummer majestueus opgevuld worden door spoken word en Tricky’s drumcomputer.
False Idols is een moeilijke, zware plaat die zich pas helemaal laat ontdekken na een aantal intensieve luisterbeurten. Het relatieve gemak waarmee je je vrolijk een weg kon banen door Maxinquaye is hier helemaal zoek. Als artiest siert het Tricky dat hij na een commercieel geïnspireerde omleiding de weg naar absolute kwaliteit heeft terug gevonden. Jammer dat de kans er dik inzit dat hij met deze sterke plaat opnieuw het slachtoffer van zijn eigen succes dreigt te worden.