Nog tot 13 april toert tomàn door China, waar ze de plaatselijke bevolking de beginselen van het post-, kraut- en ander rocken willen bijbrengen. Daarover houden ze voor enola.be een dagboek bij. Vandaag: deel 4.
Dag 8 (9 april)
We gaan zelf ons ontbijt zoeken in een supermarktje, alwaar we wat melkbrood, een perensapje en chocola inslaan teneinde onze verloren gewaande krachten terug te winnen.
De soundcheck verloopt wat in mineur, want ons aller Lode wordt verbannen achter een plexiglazen scherm. Niet zo leuk voor de interactie op het podium. Ach wat, we hebben al voor heter vuren gestaan. En ook: er is een pooltafel in de backstage, wat een luxe! Bram bewijst nogmaals dat aan hem geen groot poolspeler verloren gegaan is. Wouter daarentegen, van geen kleintje vervaard, laat zich niet kennen en speelt de pannen van het dak. Hij behoudt zijn niveau, zelfs wanneer een lokale schone komt meespelen. Cheyenneke blijkt zelf echter niet zo’n biljartwonder te zijn, daar ze meer van paardrijden houdt.
We spelen een goede set, maar we missen toch die mokerslagen in onze rug. Enfin, de fans laten zich niet kennen. Achteraf komt een kerel ons vertellen dat hij helemaal uit Noord-China, aan de grens met Rusland, is afgereisd om ons te zien. Het is niet de eerste keer dat we zulke mensen ontmoeten, maar we blijven het gek vinden. Stel je voor dat je even de trein naar Napels neemt om een concert van je favoriete groep te bewonderen. Rare jongens, die Chinese tomànfans!
Honger is een zeer goede, zoniet de beste saus, maar we moeten toch dringend wat mondvoorraad opdoen als we de volgende morgen willen halen. Su en haar vrienden nemen ons mee naar het larger-than-life-voetbalstadion voor een hot pot. Hot pots worden traditioneel meer gegeten in het binnenland (Chengdu is de bakermat), maar we moeten dit toch eens geprobeerd hebben. Het concept is simpel. In het midden van de tafel staat een pot met warme bouillon met zeer veel chilipeppers en ander straf spul erin. Men neme zijn chopsticks, zwiere de spijzen in de hot pot, men wacht even en dan… smullen maar! Er is ook nog een schaaltje met je favoriete kruidenmix (aan het buffet te nemen; pindakaas, pepertjes, knoflook, pijpajuinen, geplette look…) teneinde de brand in je mond volledig te maken.
Laat ons diplomatisch blijven. Dit is niet onze favoriete gerecht. Alle spijzen smaken uiteindelijk naar de hete pepers en ruimte voor nuance en tegentoets is er amper. Blijken er ook nog zottigheden als darmen, pezen en zelfs buffelmaag op tafel te komen en you get the picture. Dat laatste ziet er trouwens als een grijs zeemvel met vreemde uitstulpels uit, en ekel Bram is zo gek om dat verdomde ding te proeven. Sas kijkt wat sip. Voor hem mag het wat simpeler en hij heeft nog altijd honger. Het is 2 u ’s nachts, dus alle McDonalds’en zijn helaas gesloten. We overwegen nog even onze portefeuille en gsm in de hotpot te gooien om het textuurfestijn compleet te maken, maar besluiten beleefd om het maar zo te laten.
Morgen Shanghai, amai!
Dag 9 (10 april)
We starten de dag met een heerlijk ontbijt bij Mu.bakery. Chinezen ontbijten niet echt en al helemaal niet met brood, maar dat kan ons voor een keer niet schelen. De koffie doet wonderen en we zweven richting Shanghai; een ander paar mouwen. Hoger, meer, Westerser. Vergeleken met het Hong Qiao station (airport included) is Brussel Centraal toch maar een klein, landelijk stationnetje. Lode, Sas en Bram hebben geluk met de taxichauffeur, want hij blijkt een grote fan van Michael Schumacher te zijn, wat hij met plezier even demonstreert. De Volkswagen Santana wordt plat op de staart getrapt en onze vriend laveert moeiteloos tussen de vrachtwagens en grote sleeën in het drukke verkeer. Onze sluitspier wordt al helemaal op de proef gesteld als meneer besluit dat mooi aanschuiven aan de rode lichten voor mietjes is en hij vlotjes 200 m spookrijdt (op een dubbele viervaksbaan). Achteruitkijkspiegels zijn zo passé en waarom zou je een gaspedaal maar half indrukken als planché veel vlotter gaat. We leven nog als het hotel opduikt, maar de dolle rit in combinatie met de hot pot van gisteren heeft zijn effect niet gemist. Hot prot!
Eten dan maar. Dat wordt moeilijk in deze H7N9-tijden met varkens in rivieren en zo. We besluiten de eend en het andere gevogelte te laten voor wat het is en we gaan voor veggie. Vervolgens gaat het richting Yuyintang, de club van vanavond. De Yuyintang is een heerlijk rockkot met draken op de muur en toiletten vol stickers. De Orange gitaarversterkers maken het plaatje compleet.
De support Duck Fight Goose moet verstek geven, omdat er iemand in het ziekenhuis ligt. Een fout eendje gegeten? We doden de tijd met een kaartspel, want het publiek laat nogal lang op zich wachten. De tent loopt uiteindelijk vol (124 entrees, hupla!), maar in Shanghai is het is blijkbaar de gewoonte om niet op tijd te komen. We worden in de tussentijd aangesproken door een Loppemnaar die hier vertegenwoordiger is van het onvolprezen Tec7 (plakt alles, maar dan ook echt alles aan elkaar. Sas vermoedt dat het ook in zijn darmen zit). Shanghai: waar Westerlingen thuis zijn. Diezelfde avond ontmoeten we nog mensen van het Belgisch Consulaat (warm, met het rockhart op de juiste plaats), medewerkers van een textielbedrijf uit Stasegem en een half-Belgische familie met Waregemse roots.
Aangevuurd door het talrijke publiek spelen we een stomende set, zoals het hoort in een rockbastion als Yuyintang, yeah! Achteraf krijgen we ruimschoots de tijd om nog na te kaarten met de fans. We ontmoeten onze trouwste fan, een Shanghaiaanse die acht jaar geleden onze eerste cd downloadde en ons sindsdien is blijven volgen. Jawel, daarvoor doen we het!
Nu we in Shanghai zijn, willen we toch per se de befaamde TV Tower zien. Roetsj, we taxiën naar het hart van de nieuwe stad (Pudong), waar de skyscrapers als onkruid welig tieren. Vanop een afstandje denk je, hmm, just another high building, maar eenmaal we langs deze reuzen van tegen de 600 m hoog rijden, beseffen we pas hoe waanzinnig dit wel is. De taxi-chauffeur van Senne, Wouter en Sas lijkt een beetje op de Dalai Lama en hij besluit hen in spiritueel hogere sferen te brengen met typische Tibetaanse BoenkaBoenka muziek. Wolkenkrabbers bekijken aan 140 BPM met het hoofd uit de wagen en de haren in de wind, we wanen ons heel even The Scorpions!
Dag 10 (11 april)
Dag tien al. Time flies when you’re having fun! We duiken de taxi in en laveren doorheen de ochtendfiles opnieuw naar het indrukwekkende Hong Qiao Station. Next stop: Nanjing. Over deze stad geen informatie in de Trotter, dus geven we het voor de aspirant-toeristen onder de lezers even mee: in Nanjing staat het zevende hoogste gebouw ter wereld, de straten zijn breed, de auto’s talrijk en de kennis van het Engels is er heel beperkt.
We kennen ondertussen the drill wel: aankomen in het station, aanschuiven in de rij voor een taxi, de groep opsplitsen in twee en mekaar hopelijk terugvinden aan het hotel. In Nanjing blijken de koffers van de taxi’s echter zo mogelijk nog kleiner te zijn dan in andere steden, dus al gauw blijkt dat we ons moeten opsplitsen in drie groepen. Sas belandt met Bram en een vriendin van Su in taxi 1 en Wouter gooit z’n gerief in taxi 2. Lode en Senne zoeken plek voor hun bagage, terwijl taxi 1 al vertrekt. Wouter roept de anderen iets West-Vlaams toe vanuit taxi 2, wat door de Chinese chauffeur wordt geïnterpreteerd als: “hup met de geit!”. En weg is Wouter. Alleen in de taxi door het grote Nanjing.
Su zit bezorgd vooraan in Taxi 3. “I don’t know if taxi driver of Woetar understand where to go!” En Woetar is helaas niet te bereiken op z’n gsm. Was dit het dan? Lode, Senne en Su arriveren als eerste. Vijf minuten later komen ook Bram en Sas aan met in hun kielzog een taxi met een eenzame Westerling! Taxi driver understood! Great! Wouter vertelt ons dat hij onderweg wat gekeuveld heeft over Ai Wei Wei en Brussel-Halle-Vilvoorde, maar dat hij toch blij is weer bij zijn vrienden te zijn.
Het hotel bevindt zich vlak naast de 61 Live House, dus we gooien de bagage op de kamer (Sas mag na lang zagen bij Su slapen) en gaan meteen soundchecken. De 61 Live House is een grote, spiksplinternieuwe club met een hippe bar, hippe zetels en pimp-ass witte front-speakers en witte monitors. For my niggaz in da club! Er wordt ons verteld dat deze plek de enige plaats is waar live rockmuziek wordt gebracht in Nanjing. De enige! In een stad van tien miljoen inwoners! Alsof er in België enkel de AB Club zou zijn en verder niets. Dat vertelt natuurlijk wel wat over de beleving rond rockmuziek in China en de 61 Live House zal helaas naar alle waarschijnlijkheid in mei de deuren moeten sluiten.
De soundcheck verloopt vlot. We eten iets en besluiten nog een half uurtje platte rust in te lassen alvorens het podium te betreden. Geen goed idee. Iedereen is nog half suf wanneer we op moeten en de ondraaglijke hitte op het podium zorgt voor een mak concert. “Do you like our drummer’s moustache?”, probeert Wouter nog, maar zonder resultaat. Senne demonstreert “the weirdest instrument from Belgium” en de Nanjingianen staren hem aan alsof hij voor hun neus een panda heeft opgegeten. Instrumenten ontstemmen tegen 100 per uur en iedereen heeft dorst, dus we zijn blij wanneer het optreden afgelopen is. Ach wel, zoals we dan zeggen: ne keer azo en ne keer anders.
We verkopen toch nog aardig wat cd’s achteraf en gaan op de foto met Annie, Fish en Pony (echt waar). Een half uur na het optreden zijn alle tachtig aanwezigen weer naar huis. Een echte concertcultuur bestaat hier niet en we beginnen te begrijpen waarom zo’n club niet rendabel is. We ondernemen via een paar pintjes nog een poging om de omzet te doen stijgen, maar vertrekken uiteindelijk zelf ook. Tijd voor een laatste lekkere nachtelijke hap in een lokale keet. Sas doet z’n beroemde persiflage van een met H7N9 besmette kip en de lichtman is zo onder de indruk dat hij meteen het eten betaalt. (Filmpje 1) Xeìxeì!
Dag 11 (12 april)
De concertpromotor van gisteravond gaf ons de tip om de metro te nemen naar het station, dat is sneller. Helaas zie je in de metro weinig van de stad en wegen een trommel, een gitaar, een rugzak en een koffer merchandise na verloop van tijd toch wel door. Enfin, niet janken. Of toch een klein beetje, want we nemen afscheid van Su. Je moet het maar doen, 5 ongelikte Westerse beren in het gelid doen lopen! Een afscheidskus is uit den boze, want Chinezen sparen die intimiteiten voor hun geliefde. Enkel Sas mag na lang zagen een kusje geven aan Su, de rest moet het stellen met een knuffel. Bye Su!
Bram toont zich in de highspeedtrein opnieuw een uitmuntende buffelspotter. Lode daarentegen, niet van een kleintje vervaard, meent opniew een panda gezien te hebben. Als enige… Wouter schaaft ondertussen zijn Tiny Wing-skills bij. Voor de niet-kenners: Little Of Tiny Wing is een spelletje waarbij je op je smartfoon een vogeltje moet laten glijden en vliegen en punten pakken. Zowel Sas als Senne hebben een matige Tiny Wingverslaving ontwikkeld tijdens deze tour. Wouter vond het eerst maar niets, maar blijkt nu toch als een blok te vallen voor deze ongein. En Lode en Bram? Zij spotten liever dieren.
Drie kwartier voor aankomst in Wuhan begint de stad al: heelder stadsdelen verrijzen hier uit het niets. Het stellingwerk rond deze mastodonten in wording is steevast opgetrokken uit gevlochten bamboestokken. We kunnen zonder overdrijven stellen dat we al meer dan 500 torens in aanbouw gezien hebben tijdens deze trip. We worden stilaan immuun voor al dat bouwgeweld. Schepen vormen een lange wachtrij op de onmetelijke rivier en de pilaren voor nog maar eens een nieuwe brug staan fiks te wachten op het wegdek dat hen zal verbinden. Hadden we al verteld dat China aan het groeien is?
Wuhan bestaat uit Wuchang en Hankou, twee steden die in elkaar vloeien. Jef wacht ons op in het zonnetje aan de East Exit van Wuchang Railway Station, opnieuw een klein stationnetje zoals we zeggen. Nog een halfuurtje tuffen door het zomerse hete verkeer en we kunnen er in vliegen. Ons hotel ligt tegenover de Voxclub, middenin het uitgaansdistrict, als dat maar goed afloopt!
De Vox (slogan: Voice of youth, Voice of freedom) is een zeer gezellige keet, compleet met interessante verzameling Belgische bieren (St-Idesbald blond, iemand?) en tafeltjes op verhoogjes links en rechts. Jef heeft ons gevraagd vollen bak te gaan, dat hebben ze hier graag, Wuhan is een punk-city! Dit keer niet slapen tussen de soundcheck en de show, maar een hapje eten en wat rondhangen. We bevinden ons net zoals in Chengdu en Chongqing opnieuw in het binnenland en dat betekent dus pikanter eten. Yes, daar kikkert een mens van op!
De club loopt lekker vol met een Chinees of 184 en ons voorprogramma met de geweldig geïnspireerde naam 757 warmt hen aardig op. You get what you give, en vanavond is dat vlam, boenk, fire! Heerlijk! (FOTO4) De sound is vet, het publiek gaat compleet uit z’n dak en “the keyboard player with his poodle/noodle hair (schrappen wat niet past)” is hier al even gegeerd als “the drummer with the crazy moustache”. En dat, liefste Chinezen, is wederzijds! Wij zijn wild van het Chinese binnenland! Wij zijn wild van het Chinese binnenland! En we gaan het geen twee keer zeggen.
Na de show, de handtekeningen en de foto’s besluiten we dat het tijd is voor iets sterkers dan de 2,5% Chinese Spuitwaterbierbrol en we laten Jef een paar Duvels en La Chouffes bestellen. Hallo kroket! We beginnen te begrijpen waarom we deze tour zo vaak met een ondraaglijk hongergevoel wakker worden: eindelijk wat zetmeel! Het Belgisch bier werkt als een lap op een stier en binnen de kortste keren staat het voltallige tomanteam de mambo te dansen. Sas doet de moonwalk en de Chinezen gapen met open mond naar de vloeiende compulsieve dansmoves van de vreemde Westerlingen. We eten nog een snelle hap op een gezellig terras en schakelen met Chinees bier terug naar derde versnelling, maar het onheil is reeds geschied. Een voor een druipen we af en de volgende morgen zal niemand zich herinneren hoe en wanneer hij precies in het hotel is beland.