Het Sportpaleis in Antwerpen is de Vlaamse locatie bij uitstek voor grootse indoorevenementen. Het was dan ook even slikken toen het nieuws doorsijpelde dat de persoonlijke en intieme muziek van Mumford & Sons niet gespeeld zou worden in een zaal die wat meer warmte uitstraalde. De groep paste zich evenwel moeiteloos aan en slaagde erin de feeërieke setting van een huiskamerconcert bij kaarslicht na te bootsen.
Mumford & Sons is een gulle band. Als opwarmertje kreeg het publiek niet één, maar twee voorprogramma’s voorgeschoteld die — wat muziek en vibe betreft — perfect in lijn lagen met de hoofdact. Jammer genoeg bleek zowel het Canadese Half Moon Run als het Britse Mystery Jets een aantal maten te klein voor het holle Antwerpse monster. Half Moon Run gaf de indruk te strijden om de hoofdprijs in een regionaal rockconcours in het jeugdhuis om de hoek terwijl de kinderlijke rockabilly van Mystery Jets eerder geschikt zou zijn voor de soundtrack van de volgende Disneyklassieker. Beide bands waren duidelijk nog op zoek naar een eigen identiteit en leken wat aan te modderen in de warme gloed van Marcus Mumford en zijn bitches. De roep om wat cd’s te kopen bij de merchandising werd dan ook door het publiek volkomen genegeerd.
Het is een beetje koffiedik kijken waarom er nu eerst zo nodig twee relatief onbekende bands de revue moesten passeren vooraleer de figuurlijke familie Mumford het tijd vond om het podium te betreden. Een kritische fan zou opmerken dat ondanks het verwachte hoge niveau van Babel, de tweede plaat van de jongens toch wat teleurstelde. Daardoor zou de groep niet beschikken over voldoende sterk en gevarieerd materiaal om op eigen houtje voor een avondvullend programma te zorgen. Hoe het ook zij, Mumford & Sons leek de twee andere bands voornamelijk te gebruiken als middel om het publiek zo lang mogelijk op zijn honger te laten zitten. Een aantal minuten na tien was het dan eindelijk zo ver; lights off, folk on.
Opener “Babel” zette het publiek dadelijk in vuur en vlam. Het nummer werd aangedreven door een allesoverheersende bas en Marcus Mumford maakte handig gebruik van zijn krakende stem om de inherente emotionaliteit van het nummer te benadrukken. De band deed vanaf de eerste noten zijn uiterste best om het achttienduizendkoppige koor te doen vergeten dat de show doorging in een heuse arena. De vele gloeilampen en het subtiele kleurenspel van de spots gaven de illusie dat het optreden eerder plaatsvond tijdens een zomerse avond op een Vlaamse boerenkermis. Het feit dat de absolute crème de la crème van hun oeuvre al vroeg de set in werd geknald, maakte het publiek alleen maar gewilliger. De kolkende massa genoot zichtbaar en tijdens “Little Lion Man” ging het publiek voor de eerste keer helemaal overstag. “White Blank Page” zorgde dan weer voor het eerste kippenvelmoment. Dankzij de lichtjes van de vele smartphones die iedere seconde van het concert registreerden, kreeg het optreden het ingetogen karakter dat de nummers van de groep zo tekent. Het nummer sloot af met een stevige beat en het meerstemmige karakter van de band kwam ook voor het eerst naar boven. Met “The Cave”, de onbetwiste sterkhouder uit hun eerste plaat, kregen de mannen een onverwacht duwtje in de rug van een aantal koperblazers. Het Sportpaleis ontplofte voor de tweede keer en transformeerde het nummer in een waar lijflied voor iedereen die al eens tijd en moeite investeerde in een zinloze liefde.
In een volgende fase van het optreden leek de rest van band bewust een stapje opzij te doen zodat leadzanger en songschrijver Marcus Mumford zich helemaal als drijvende kracht achter de groep kon profileren. Het opzwepende tempo van de eerste nummers werd ingeruild voor een repetitief ingetogen karakter dat regelmatig de vaart uit het optreden zoog. Mumfords stem, die live zowaar beter klinkt dan op plaat, zorgde voor die oprechte breekbaarheid waar veel artiesten van dromen, maar gaf het optreden tegelijkertijd een onbehaaglijk gevoel van gezapigheid. Het feit dat nummers zoals “Timshel” of “Ghosts That We Know” bovendien steeds werden afgesloten met een dansbare eindtoon gaf de rest van het optreden een erg voorspelbare structuur. Gelukkig trok het publiek zich daar helemaal niets van aan en kregen “Lover Of The Light”, “Awake My Soul” en “Roll Away Your Stone” toch het enthousiasme dat ze verdienden. Afsluiten deed Mumford & Sons aan het andere eind van de zaal. Omringd door niets anders dan vier kleine lichtjes en absolute stilte brachten de jongens een meerstemmige versie van “Reminder” en “Sister”. Met “I Will Wait” mocht het dak er nog eens voor een laatste keer af en werd het concert afgesloten op dezelfde manier als het begon.
Of je nu houdt van hun gepopulariseerde scoutskampmuziek of niet, het verhaal van het Britse viertal tart de verbeelding. Na amper twee albums kunnen de bebaarde mannen terugvallen op een onvoorwaardelijk trouwe fanbase en een aantal nummers waarvan het hoge niveau nu al moeilijk kan worden overtroffen. In dat opzicht is het dan ook niet verwonderlijk dat alle beschikbare tickets in een mum van tijd de deur uit waren. Oorspronkelijk zou het optreden doorgaan in de Lotto Arena, maar aangezien ijzer gesmeed moet worden wanneer het heet is, werd er al snel beslist de show te verplaatsen. In de veronderstelling dat de populariteit van het viertal blijft groeien, vindt het volgende optreden op Belgische bodem ongetwijfeld plaats in het Koning Boudewijnstadium. Tot dan?