Het klinkt bij momenten als een plaat die eigenlijk kapot is maar ook op zijn tweede langspeler weet Youth Lagoon zonder moeite voor een gevoel van betovering te zorgen. Wondrous Bughouse is het kleinood dat ligt te glinsteren in een verborgen hoekje en dat blijft fascineren, hoe vaak het ook opgelegd wordt.
Als geen ander wist Trevor Powers muziekjaar 2012 te kleuren. In het najaar van 2011 verscheen, bijna onopgemerkt, The Year of Hibernation, het eerste muzikale werkstuk dat de jongeman uit Idaho uitbracht onder de naam Youth Lagoon.
Het album begon aan een opmars die net zo subtiel was als de muziek die er op te vinden viel. Youth Lagoon tekende immers voor ongrijpbare, wonderlijke muziek die recht uit de wolken leek te komen. De concerten die het op het podium tot duo aangedikte Youth Lagoon gaven, waren van een even fascinerende schoonheid.
Nu 2013 in volle glorie lijkt open te barsten, is Youth Lagoon er opnieuw met Wondrous Bughouse, een plaat die nog een stapje verder gaat dan zijn voorganger. In elke richting.
Is de als song vermomde intro “Through My Mind And Back” nog een psychedelische aanval zoals die doorgaans enkel verwacht kan worden uit kringen voor wie de wereld in 1968 gestopt is met draaien, dan klinkt “Mute” verrassend poppy. Al zit er altijd wel een adder onder het gras wanneer Youth Lagoon de pop-kant opgaat.
Zoveel blijkt toch uit “The Bath”, dat doet denken aan Mercury Rev in zijn meer kosmische buien. Voor “Attic Doctor” heeft Youth Lagoon dan weer een kermismelodie aan de haak geslagen en flink door de psychedelische mangel gehaald, met een verbazingwekkend luchtig resultaat.
De echte verrassing van Wondrous Bughouse is echter het uiterst mooie “Dropla” dat zich zowel letterlijk als figuurlijk in het hart van de plaat bevindt. Zoals Youth Lagoon op zijn debuut subtiel het advies doorfluisterde dat verwondering zowat het belangrijkste goed is, zo fezelt hij hier het eeuwig leven in je richting.
Hoewel Trevor Powers bij momenten gewoon blufpoker lijkt te spelen en zijn project vanuit de meest cynische benadering eigenlijk niet veel meer is dan een bijna toevallig geslaagde combinatie van klanken, vallen op nu alweer twee platen op rij alle puzzelstukjes wonderwel op hun plaats. Youth Lagoon weet op haast magische wijze alle valkuilen — te glad, te ongrijpbaar, te veel gemompel — te ontwijken of om te bouwen tot een noodzakelijk onderdeel van zijn muziek. Het gevolg is een plaat die ogenschijnlijk een beetje aan herstelling toe is maar bij nader onderzoek nagenoeg perfect is in zijn fascinerende staat.