Het was Isis-frontman Aaron Turner die post-metal “metal van de denkende man” noemde omdat zijn band “zich afzette tegen de genreconventies”. Maar de geschiedenis leert ons dat die van Isis niet de eerste waren. Zelfs de vader van het genre, het legendarische Neurosis, is schatplichtig aan zijn voorlopers.
“Post-metal is de verzameling genres (doom/black/death/grind/drone/sludge…) die opkwamen vanaf begin jaren negentig. [Post-metal is] vaak het werk van eenzaten in een studio, wordt meer en meer uitgebracht door Hydra Head en heeft nauwelijks iets te maken met [traditionele] metal begrepen door de VH1-documentairemakers (die onder meer Heavy: The Story Of Metal maakten, nvdr). De continuïteit is minder sonisch, maar ligt meer in de attitude. De voorkeur voor duisternis, sombere kledij en lang haar neemt artificiële proporties aan, alsook voor de gromvocalen, bombastische teksten, songtitels en bandnamen. De roots zijn esthetisch gezien, meer dan de riffs of de gitaargeluiden, terug te vinden bij Judas Priest en Black Sabbath.”
Zo stelde rockjournalist Simon Reynolds — hij die ook al de term post-rock in 1994 definieerde — in 2009. Reynolds vatte post-metal meer filosofisch op dan muzikaal. Post-metalbands distantieerden zich van het traditionele gedragspatroon van metalbands — lange haren, bier en machismo — maar zochten tegelijkertijd extremen op en verlegden de grenzen van metal. In die zin kunnen zowel Napalm Death, Sunn O))) als Amenra gezien worden als exploten van het genre.
“Wat wij doen, en bijvoorbeeld ook Neurosis, is in mijn ogen een levensvisie, een manier van leven”, stelt Colin H. Van Eeckhout, zanger van Amenra. Als er één band is die een totaalervaring — waarbij muziek samengaat met sfeer, geschreven woord en kunst — creëert, is het onze eigenste post-metaltrots wel. Daarnaast huldigen de bandleden ook het DIY-principe en (sommigen) de straight-edgelevensstijl. Amenra zet zich van bij zijn oprichting ook af van de stereotiepe metalattitude.
Net als rockbands gaan metalbands — en bands die ‘metal’ spelen maar niet zo genoemd worden — vanaf de jaren tachtig en negentig traditionele songstructuren doorbreken en een grote dosis atmosfeer aan hun muziek toevoegen. Grindcoreband Napalm Death voldeed in 1987 met debuutplaat Scum aan het eerste kenmerk. Ook de extreem donkere sfeer op Mayhems meesterwerk De Mysteriis Dom Sathanas had zeker iets ongewoons, maar muzikaal was de blackmetalband zeker nog schatplichtig aan extreme deathmetal. “Experimentele metalbands als Godflesh, Melvins en Neurosis hebben voor ons de basis gelegd”, zei Aaron Turner in 2005 aan de New York Times, en daarmee haalde de Isis-gitarist meteen de drie belangrijkste voorlopers van post-metal aan.
De prehistorie: van het minimalisme van Swans naar Godflesh
We schrijven 1988. Thrashmetalbands blijven als paddenstoelen uit de grond schieten. Ook rapmuziek viert hoogtij met populaire acts als Public Enemy, Run DMC en Beastie Boys. Maar 1988 is ook het jaar waarin Godflesh wordt opgericht door Justin Broadrick. Broadrick vond nooit zijn gading bij grindcoreband Napalm Death, waarin hij tussen 1986 en 1987 gitaar speelde, en later bij industrial band Head Of David. Hij was geen artiest om in één metalhokje te stoppen.
Broadrick vond eind jaren tachtig ook inspiratie bij de vroege acid-housebeweging en het hiphopgeluid van toen, maar één band had zijn perspectief op muziek lang daarvoor al veranderd: het Amerikaanse Swans, en dan vooral de vroege periode van de band als minimalistische noisepunkband. “Hun aanpak leerde mij dat heavy metal kan gereduceerd worden tot zijn oervorm. Swans klonk abstract, surreëel en gewelddadig. Geen traditionele bullshit “, zei hij over Swans’ EP Young God uit 1984.
Swans werd in 1982 opgericht in New York rond multi-instrumentalist en avant-garde-artiest Michael Gira. In zijn vroege jaren had de band volgens kenners het deprimerende gitaargeluid van Joy Division, maar klonk op zijn eerste plaat én live even brutaal als een hardcoreband en luider dan heavy metal. Volgens sommigen evenaarde geen enkele metalband in die tijd de brutaliteit van de vroege Swans.
Halverwege de jaren tachtig krijgt Swans echter een minder agressief en meer conventioneel geluid. Aan het einde van dat decennium lijkt Godflesh een waardige opvolger. De combinatie van destructieve schoonheid en industriële, onconventionele metal is de rode draad op debuut-EP Godflesh — volgens critici “hypnotiserend mooi en staalhaard tegelijk”. Het plaatje was nog maar een voorbode voor wat Streetcleaner, uit 1989, te bieden zou hebben. De vocalen waren typisch deathmetal, maar het sonische landschap dat Godflesh schilderde, was iets totaal anders. “Het kwaadaardige is met het etherische samengesmolten”, zei Greg Kot van de Chicago Tribune destijds. In 1989 lijkt post-metal al vroegrijp.
Van Black Sabbath tot sludge
Vanaf de jaren negentig gaat Godflesh steeds meer de elektrische kant uit. Daarmee plaveide frontman Broadrick ongetwijfeld de weg voor Neurosis, Isis en Cult Of Luna (en ga zo maar even voort), die veel atmosferische keyboards in hun muziek gebruik(t)en — luister maar eens naar hun “Frail”. Toch moest één band het genre naar een nieuwe groeifase brengen. Een band die ons vandaag doet begrijpen waar de slepende, intense ritmes en zich opstapelende agressie van post-metalbands vandaan komen: Neurosis.
Vóór Neurosis, in 1985 ontstaan als een hardcorepunkband, in 1992 uitpakte met het legendarische Souls At Zero, een slepende metalplaat waarin elementen uit doom, elektronica en folk geïncorporeerd werden, waren er al bands die de trage doomtempo’s van Black Sabbath combineerden met de schreeuwvocalen en de snelheid van hardcore punk. De zogenaamde sludgemetalbeweging ontstond in tenminste drie broeihaarden: het Californië van Black Flag — de B-kant van My War is o zo bepalend –, het Washington van Melvins — bepalend voor de latere grungesound — en het Louisiana van Eyehategod — dat zuiderse hardrock weer aantrekkelijk maakte. Maar alle bands hadden daarin een gemeenschappelijke oervader: Black Sabbath.
Hoogtepunt van de tweede post-metalgolf was ongetwijfeld Through Silver In Blood, de vijfde plaat van Neurosis uit 1996. Nog nooit was post-metal zo zwartgeblakerd, agressief én tegelijkertijd vreselijk goed uitgewerkt (versta: opbouwend naar een verschroeiende climax, in tegenstelling tot het eindeloze minimalisme van Earth). Maar Neurosis bleef een cultband, ondanks het feit dat ze in 1997 op de hort gingen met het hyperpopulaire Pantera. Dé band die de echte doorbraak van het genre naar niet-metalfans zou forceren, is Isis. Een van de beste bewijzen was een uitgebreide tour met Tool in 2006, waardoor de band rond Aaron Turner een grote aanhang kreeg bij een mainstreampubliek.
Uiteraard vertrok ook het kleine Isis ergens eind jaren negentig bij enkele referenties. In het booklet van de EP The Red Sea, zijn eerste serieuze release, haalt de jonge band Melvins, Earth, Eyehategod, Neurosis en Coalesce aan als belangrijke invloeden. Geen wonder dat het plaatje uit 1999 een klein, lomp monster is. Isis keek dus vooral nog naar zijn grote voorbeelden, die post-metal vorm hadden gegeven. We hadden dus al het destructieve, ijskoude minimalisme van Godflesh en de slepende oerkracht van Neurosis; de wereld miste alleen nog emotionele geladenheid om de loodzware sound toegankelijker te maken. De cirkel lijkt stilaan rond.
Post-metal op z’n populairst
We bevinden ons in het nieuwe millennium. Godspeed You! Black Emperor heeft met zijn meesterwerk Lift Yr Skinny Fits Like Antennas To Heaven post-rock een populariteitsboost gegeven. Het is nu aan Isis om post-metal ‘mooi te maken’ met elementen uit de post-rock. De band haalde ook meermaals Spiderland van Slint aan als een belangrijke plaat. In 2002 verschijnt dan het magnum opus van Isis: Oceanic. De plaat is wat Lift Yr Skinny Fits Like Antennas To Heaven voor post-rock was: het bracht post-metal naar ongekende populaire hoogten. Reden? Isis stapte af van de loodzware sound die Godflesh, Neurosis en Earth altijd had gekenmerkt.
Isis klonk nog steeds agressief, maar nam geregeld gas terug om gitaarmelodieën op te bouwen en atmosferisch uit de hoek te komen. Het vierde nummer van de plaat, “Carry”, lijkt wel de muzikale definitie van post-metal: een atmosferisch, cerebraal nummer waarin metalgitaren gekoppeld worden aan typische post-rockelementen en minimalistische toetsenpassages. “Ongetwijfeld heeft de combinatie van melodie en zwaarte een hoop mensen aangenaam verrast en heeft het daardoor het statuut van uniek album gekregen”, legde drummer Aaron Harris aan onze (jbo) uit in 2007.
Isis werkte de dynamische wisselwerking tussen post-rock en post-metal verder uit op Panopticon. In 2009 verschijnt zijn laatste meesterwerk, Wavering Radiant. De nadruk ligt dan nog meer op toegankelijke melodieën en atmosferische toetsen. Daarna is het inspiratievat van Aaron Turner en co leeg. De band geeft in 2010 de pijp aan maarten.
Eén vlag, verschillende ladingen
Met het einde van Isis gaat post-metal zijn huidige fase in. Het genre raakt in een midlifecrisis en gaat op zoek naar nieuwe uitdagingen. Soms is de originaliteit net als in de post-rockscene ver te zoeken. Het resultaat is een ontelbare variatie aan post-metalbands die vooral gaan voor emotie en impact.
Pelican was daarbij een van de vroegste. In 2003 brengt de band uit Chicago Australasia uit, waarop gortdroge post-rock en logge sludge met elkaar vermengd worden. Noem het gerust de lompste post-rock die er bestaat. De recentste releases van de band bewijzen echter dat Pelican vandaag niet meer relevant is.
Red Sparowes daarentegen kiest voor een andere aanpak en slaagt erin om post-rock en post-metal zodanig te vermengen dat het verschil niet meer duidelijk is. In 2005 klonk er geen enkele post-metal zo emotioneel als die op At The Soundless Dawn. Voor de zware Neurosis-fans klonk Red Sparowes dan ook veel te soft.
Uit Zweden komt ook Cult Of Luna al vrij vroeg overgewaaid. Maar zij kiezen aanvankelijk op hun eerste drie platen voor de tactiek van de verschroeide aarde, volgens critici iets te veel de Amerikaanse post-metalstandaard van Neurosis. Het was pas vanaf Somewhere Along The Highway in 2006 dat Cult Of Luna met een eigen geluid op de proppen komt. Zijn post-metal bestaat tot vandaag voor de ene helft uit doom metal, voor de andere uit post-rock.
Daarmee is het rijtje nog lang niet compleet. Een van de grootvaders van de post-metal, Justin Broadrick himself, slaagt er vanaf 2004 in om het genre nieuw leven in te blazen met Jesu. Daarvoor gebruikt hij vooral ambient, shoegaze en uiteraard… industriële drones. Voorlopig hoogtepunt is en blijft Conqueror in 2007. Jammer genoeg blijft het de laatste jaren stil rond het zijproject.
Het Franse Year Of No Light scheert ook nieuwe emotionele hoogten, maar doet dat door melodische post-rock met ultra donkere blackmetal te combineren. Russian Circles kiest op zijn beurt voor de technische kant van post-metal en gaat vooral acrobatische prog- en mathrock gebruiken. Polyritmiek en fingertapping worden hun specialiteiten. Last but not least is er onze eigenste Steak Number Eight. De overtuigende manier waarop ze van de bombastische sludge van Mastodon, atmosferische post-rock van Isis en nu-metal van Deftones een eigen geluid boetseren, bewezen ze op hun recentste wapenfeit The Hutch.
Met Black Sabbath en Swans heeft post-metal twee oervaders. Melvins en Godflesh zorgden met respectievelijk slepende sludge en etherische industrial voor de fundamenten van het genre. Neurosis smolt deze invloeden, en nog veel meer, samen tot een nieuw geluid en kan daarom terecht beschouwd worden als dé vader van post-metal. Het was zoon Isis die het een post-rockinjectie gaf en zo het genre toegankelijker maakte. Hoewel het einde van Isis sommige aanhangers pessimistisch stemde, telt post-metal vandaag ontelbare, steengoede nakomelingen. Het genre lijkt dus allesbehalve dood.