Kijk eens wie geruisloos terug uit de vergetelheid opduikt! Ideale schoondochter Dido Armstrong is terug met een plaat die met een pak meer zin voor avontuur en liefde voor de stiel gemaakt lijkt te zijn.
De carrière van Dido bestaat uit een aaneenrijging van gemiste kansen. Fenomenale singles — “Here With Me” en “White Flag” zitten met recht en rede vereeuwigd in het collectieve geheugen — gooide ze op albums met een hele rist middelmatigheden. Op de solidere derde plaat (Safe Trip Home) vergat ze een uitschieter om de radiogolven mee te veroveren. Wereldsucces kreeg ze, maar dan verdween ze een paar jaar van planeet muziek. En dan net nu, wanneer de wereld er het minst op zit te wachten, komt ze voor het eerst met een langspeler op de proppen die nagenoeg alle troeven in handen heeft.
Bijna kwam Dido’s vierde onmiddellijk in het vertikale klassement terecht. Opener en tevens eerste single “No Freedom” doet zijn best om via een welgemikte beat en een dramatisch geplaatste strijkerssectie grootsheid te bereiken, maar herbergt een kleurloos refrein dat elke poging tot welslagen genadeloos uitgomt. Doorbijten wordt echter beloond, want meteen erna werpt de titeltrack zich op tot een van de meest rake nummers die Armstrong ooit neerpende. Over zacht uitdijende elektronikalagen heeft haar stem altijd al het vloeiendst gegleden; hier lijkt ze er echter een nieuwe dimensie in te bereiken, die niet had misstaan tussen de Orbit-overwinningen op Madonna’s Ray Of Light.
Armstrong kiest op Girl Who Got Away voor het eerst quasi een plaat lang voor triphop. Bij momenten verweeft ze die met de droompop waar ze om bekend staat (“Happy New Year”), maar het mag ook al eens radicaler aanwezig zijn. Met het intrigerend onderkoeld gezongen refrein redt het “Go Dreaming” van de bruutheid van de bruusk aangebrachte syntheffecten. Op “Let Us Move On” manifesteert het zich in de strofen als een lightversie van Massive Attack anno Blue Lines en vermengt het die invloed met een torch song refrein en een dosis hip-hop gesigneerd door Kendrick Lamar. Wat op papier als te veel onverenigbare eindjes leest, vloeit samen tot een interessant nummer dat tot de laatste noot weet te boeien.
In het kielzog van de prettige samenwerkingen met Faithless leek het altijd al een gemiste kans dat Dido haar eigen platen niet pittiger maakte met wat elektronicainvloeden. Hieruit put ze deze keer wel inspiratie. In “End Of Night” resoneert het betere Kosheen-werk. Laat haar de kaarten juist leggen en hier zit een zwoele nazomerhit in. Vanuit de herontdekking van triphop en elektronica lijkt Armstrong plezier te scheppen in het opzoeken van nieuwe oorden. De diepe percussie en de hoge noten geven “Love To Blame” een funky kantje dat we nog niet eerder van haar hoorden.
Deze extra fun factor maakt van Girl Who Got Away de eerste Dido-plaat waarbij je middenin niet even wegdommelt. Zo ben je nog wakker genoeg wanneer de trage “Day Before We Went To War” het album glansrijk afsluit: een mede door Brian Eno neergepende ballade die aan menig oog een traan zal weten te onttrekken. Om een onvergetelijke hoogvlieger te maken moet Dido nog steeds meer risico’s leren te nemen, maar voor haar vierde album heeft ze duidelijk geleerd meer plezier te beleven tijdens haar studiotijd. Dat levert een plaat vol solide entertainment op met enkele in het oog springende hoogtepunten. Een aangename doorbreking van het snoozefest der knuffelrock waartoe we haar stiekem verbannen hadden.