Normaal verloopt het zo: een groep debuteert, formuleert met die plaat een visie, definieert een genre. Navolgers stappen in de voetsporen. Het hoogtepunt is voorbij. Zeldzaam zijn de genres waarbij de tweede generatie groepen de oervaders in de schaduw stelt. Toch ging het zo. Pas met Mogwai en Godspeed You Black Emperor!, eind jaren negentig, vond post-rock een groeiend publiek.
Hoe de ene fase tot de andere heeft geleid? Afgaand op de chronologie veranderde alles met het plotse opduiken van Mogwai, vijf Schotse jonkies die in 1997 op Young Team het geluid van Slint met Sonic Youth en My Bloody Valentine hadden vermengd. Het resultaat was luid, meeslepend lawaai dat spannend was als een oude punkplaat, maar ook genoeg experimenteerzucht uitademde om niet voorspelbaar te zijn.
Zo kwam het dat plots niet alleen meer “sociologiestudenten met een brilletje” — de gangbare journalistenkijk op post-rockfans — op concerten opdoken, maar net zo goed pure rockliefhebbers, die het noisebad van de Schotten maar al te graag ondergingen. Het was een jonger publiek ook, dat het viscerale van Mogwais muziek wel kon smaken. “Ik ben altijd van mening geweest dat muziek niet alleen gehoord, maar ook gevoeld moet worden”, zei Mogwaifrontman Stuart Braithwaite ooit, en een groep tieners en jonge twintigers knikte instemmend.
Jonge oren waren gespitst naar dat nieuwe geluid, en dus wilden ze meer. Slechts één groep wist aanvankelijk volledig de aandacht te grijpen: Godspeed You Black Emperor!, een collectief uit de underground van Montréal. Op het eerste gezicht waren er nochtans verschillen genoeg met Mogwai dat zo efficiënt de weg had gebaand. Dit negenkoppige collectief pakte immers uit met een geluid dat kamerstrijkers paarde aan het desolate van een Morriconegitaar en opnames die aanleunden bij de musique concrète. Maar de groep wist ook wat een crescendo was, en bespeelde dat trucje met kunde. Had Mogwai enkel “Mogwai Fear Satan” als episch uitpakstuk in huis, dan maakte Godspeed van elk nummer een belevenis van minstens een kwartier lang.
Wat beide groepen nog bond: een emotionaliteit die veel andere post-rockgroepen misten. Onder alle bruutheid zat bij Mogwai de gevoeligheid van een Viking die bij een dood vogeltje in huilen uitbarst, de symfonieën van Godspeed baadden in de tristesse. Het was, met andere woorden, een stuk meer direct. Dit mikte op hart en buik, zonder omweg langs de hersenen, en dat werkte. Al snel zouden Mogwai en Godspeed You Black Emperor! de kleine zalen ontstijgen. Van krakerspanden en obscure kunstencentra vonden ze de weg naar gerenommeerde muziekhuizen als AB en Botanique, waar ze voor “uitverkocht”-bordjes zorgden.
Het hielp ook dat Godspeed You Black Emperor! zich graag omhulde met een zweem van mystiek. Interviews werden meer geweigerd dan toegezegd, en als ze al plaatsvonden, dan hadden de groepsleden het meer over hun politieke denkbeelden dan over de muziek. Dat sprak tot de verbeelding en appelleerde aan een alternatief publiek. Het pakket klopte; en dan is de impact altijd des te groter. De groep bevestigde in 2000 met de dubbelaar Lift Yr Skinny Fists Like Antennas To Heaven!, een klassieker die hen definitief tot een van de reuzen van de post-rock zou bombarderen.
Met Godspeed You Black Emperor! kwam ook het Constellation label onder de aandacht; een Canadees huis van vertrouwen met veel zin voor verpakking dat onder andere nog onderdak gaf aan Do Make Say Think en Fly Pan Am die de jazzy kant van post-rock meer benadrukten. Bij hen minder neiging tot hevige climaxen; maar een ingehouden spel dat door woelige drums levendig werd gehouden.
Een derde golf
Enkele jaren eerder, in IJsland of all places, besloot een jonge groep ondertussen om zijn muziek op de schop te nemen, en zichzelf opnieuw uit te vinden. Het volbloed ambientgeluid van debuut Von (1997) werd overboord gegooid, en met gitaren en piano’s maakte Sigur Rós een nieuw begin. Op dat Ágætis Byrjun bewees het vijftal in 1999 dat het goed naar Talk Talk’s latere platen had geluisterd, Met een zelfde gevoel voor sonische ijskathedralen maar ook de directheid van recentere post-rockplaten was het een plaat die een massa post-rockfans midscheeps trof. Naast de klein-linkse symfonieën van Godspeed You Black Emperor! en de brutaliteit van Mogwai, was dit een nieuwe kleur aan het firmament: een zoeken naar onwereldse schoonheid.
Natuurlijk was het Radiohead — altijd een half oog op wat links van hen gebeurt — dat snel mee was en de jonge groep mee op tour nam. Hun zelf opgezette “tent tour” was op zich al legendarisch, dat voorprogramma draagt bij tot de mythe. Het zou de groep een eerste smaakje geven van het massapubliek dat hen later te wachten zou staan.
En daarmee waren we aan een soort derde golf toe; Mogwai en Godspeed You Black Emperor! hadden school gemaakt en langzamerhand kwamen hun navolgers als paddenstoelen uit de grond gekropen. De bekendste is misschien wel Explosions In The Sky, een Texaans kwartet dat zijn composities injecteerde met een fikse portie romantiek. Titels als “Remember Me As A Time Of Day” of “Look Into The Air”, vanop debuut How Strange, Innocence, communiceerden ook bewust het gevoel dat de gitaren wilden overbrengen. Dit was misschien wel de meest directe vorm van post-rock. Er was niets moeilijks meer aan; het was gedroomd soundtrackmateriaal met opzwepende crescendo’s bij de vleet en mooie lyrische passages: muziek waarop je je lief al eens kon vastpakken, “Your Hand In Mine” naar één van de songs op doorbraakplaat The Earth Is Not A Cold Dead Place uit 2003.
Hokje
En toen begon alles te kantelen. Bang een etiket opgeplakt te krijgen en in een ondertussen erg duidelijk afgelijnd hokje vastgepind te worden, werd “post-rock” een te schuwen term. “We zien onszelf niet als post-rockband”, zou Explosions In The Sky in 2005 zelf nadrukkelijk opwerpen. Onzin, natuurlijk, maar het zegt iets over het toen heersende sentiment. Het aantal bands dat door Mogwai geïnspireerde gitaarclimaxen serveerde, mocht dan ontploffen, het mocht vooral niet meer zo heten. Terwijl de grote namen bleven teren op oude successen, dook post-rock opnieuw de ondergrond in, waar het een levendige scene bleef.