De surfpunk van Fidlar was de ideale afsluiter van een zonnige maandag. Naar alle verwachtingen transformeerde de heerlijk opgefokte band de Trix Bar in een in bier en zweet gedrenkte punkclub.
De jongelingen van Mozes And The Firstborn zorgden voor een meer dan geslaagde opwarming. Het bandlogo doet meer aan een old school hiphopcollectief denken, maar dat is het gelukkig niet. De nieuwste revelatie uit de Eindhovense muziekscène speelt garagepop en haalt zo zijn inspiratie bij The Velvet Underground, The Black Lips en The Strokes en klinkt dan ook minder rauw dan voortreffelijke genregenoten als Traumahelikopter, die meer aansluiten bij punk, en Rats On Rafts, die vooral grossieren in postpunk. Vooral het rotaanstekelijke “I Got Skills” is een ijzersterk nummer, of beter, regelrechte oorworm. Leuke ontdekking dus, die ons benieuwd maakt naar de debuutplaat.
Veel minder fijnzinnigheid horen we bij de landgenoten van Cheap Drugs. De band raast in nog geen half uur door een tiental met haat gevulde nummers, die vooral doen denken aan Minor Threat en Black Flag. De ritmesectie speelt nog sneller en chaotischer dan op de plaatjes, die uit zijn bij het kleine Fortyweight Records. Een furieuze zanger beukt zich meermaals in het publiek, maar kan er maar weinig beweging uitlokken. Voor de meeste aanwezigen was Cheap Drugs duidelijk te rauw en, hoe vreemd het ook klinkt, te punk.
Fidlar daarentegen brengt met “Cheap Beer”, zijn meest ophitsende en catchy nummer, meteen een kolkende moshpit teweeg. De doodeenvoudige teksten (“I! Drink! Cheap! Beer! So! What! Fuck! You!”) worden meegeschreeuwd, tientallen vuisten gaan de hoogte in en bierbekers vliegen door de zaal: een betere start kan de prettig dronken band uit Los Angeles zich niet inbeelden.
De bandnaam staat voor “Fuck it dog, life’s a risk”, een uitdrukking die skaters gebruiken voor ze een ramp afrijden. Met hetzelfde gevoel staan tientallen uitzinnigen “Stoked And Broke” (“I just wanna get really high and smoke weed until I die”), “Whore” (“Why did you go betray me? You’re such a whore…”) en “Max Can’t Surf” (gewoon de titel luidkeels herhalen) mee te schreeuwen, als pubers die voor het eerst worden losgelaten voor een wilde rockfuif. Fidlar combineert dan ook de poppunk van pakweg Blink 182 met de authentieke rauwheid van The Ramones en zelfs oude garagebands. De nummers zijn niet allemaal even origineel, maar worden wel zeer strak gespeeld.
Op het einde van de set, voor “Wake Bake Skate”, vraagt frontman Zac Carper de fans om het podium op te springen. De uiterst genietbare waanzin van de avond bereikt dan zijn hoogtepunt. Dat er veel fans na het opwindende optreden op de foto willen met Carper, gitarist Elvis Kuehn en drummer Max Kuehn, bewijst iets van de kleine hype waarvan Fidlar nu verdiend kan profiteren.