Elk jaar presenteren de AB en de Botanique in een unieke samenwerking een staalkaart van de beste Belgische acts voor een betaalbare prijs. Maar het meest interessante is dat er ook over de taalgrens heen wordt gekeken. Op zaterdag vielen er dan ook heel wat hoogtepunten te rapen.
Door parkeerperikelen in Brussel kunnen we enkel de twee laatste nummers van de Kempische folkrockrevelatie Geppetto & The Whales in een propvolle maar gezellige Rotonde meepikken. Maar een prachtig “Armer Down” en de afsluiter zijn voldoende om ons te overtuigen. Het zestal kan net als Mumford & Sons ambiance opwekken, tovert net als Fleet Foxes kippenvel op de armen door de sterke samenzang en klinkt soms even intiem als The Low Anthem.
Ook bij Tommigun, de eerste band in een iets te grote Orangerie, ligt het niveau meteen hoog. Maar echt beklijven doet de Brusselse band niet. Nochtans zijn de rauwe stem van Thomas Devos, die soms een beetje doet denken aan Mark Lanegan, en het mooie timbre van zangeres Kaat Arnaert mooi in elkaar gevlochten. Ook drummer Mattijs Vanderleen, bekend van Arno, maakt indruk. In sommige nummers worden ingetogen stukken met woeste explosies afgewisseld. Op papier allemaal overtuigend, maar misschien is het nog wat te vroeg voor een stevige portie melancholie.
De kleurrijke indiepop van PAON, het mysterieuze, gloednieuwe project van Ben Bailleux-Beynon (The Tellers) en Aurelio Mattern (Lucy Lucy!), pakt vanaf de eerste noot op een podium. Zo goed zelfs, dat een koppel tijdens een ingetogen ballade spontaan een slow inzet.
Hoge dubbelzang, fantastische gitaarmelodieën, pittige solo’s of dromerig gepingel: PAON heeft het allemaal. Wie graag catchy indierock luistert, moet “Shine Over Me”, een rotaanstekelijke nummer met hitpotentieel, onmiddellijk opzoeken. Binnen een paar weken pakt de band uit met een 7-inch. Onze eerste kennismaking met PAON smaakt duidelijk naar meer.
Maar ook Steak Number Eight maakt een overweldigende indruk, en dat ondanks technische problemen. Ondanks de gebroken snaar, nodige gitaarwissel en losgeschoten gitaarband — het zit zanger en frontman Brent Vanneste duidelijk niet mee –zaaien de jonge wilde honden een spoor van vernieling in de Orangerie.
De Wevelgemnaren pakken eerst uit met twee gloednieuwe nummers vanop The Hutch, het nieuwe album dat op 18 maart verschijnt. Dat ze internationale ambities hebben, was al te merken aan hun eerste single “Black Eyed”. Net als hun spelniveau reikt ook de postmetal tot nieuwe hoogten. De atmosferische metal van Isis en het in-your-facegehalte van Deftones zijn nog steeds duidelijke invloeden, maar voortaan ook de wiskundige metal van Meshuggah en jazzrock van pakweg Mahavishnu Ochestra. Bovenal kneedt Steak Number Eight daarmee een eigen sound, en het resultaat is weer een mokerslag.
Uit All Is Chaos, hun vorige ijzersterke plaat, wordt het epische “Blackfall”, “Dickhead” en de verwoestende afsluiter “Pyromaniac” gespeeld. Cis Deman en Brent Vanneste zijn nog betere gitaristen geworden, Joris Casier een woester drumbeest. Maar de onverwoestbare stem van Vanneste blijft toch het sterkste wapen van de band. Net als Kurt Cobain kan Vanneste alleen al met zijn stem mokerslagen uitdelen. België wordt stilaan te klein voor de nog steeds piepjonge West-Vlamingen.
Ook voor Coely, een uit Congo afkomstige hiphopster, gaat het snel. Ze stond al in het voorprogramma van De La Soul en Snoop Dogg (!) en haar eerste single “Ain’t Chasing Pavements” schopte het tot hotshot op Studio Brussel. Ook live grijpt Coely ons bij de keel. Naast rappen kan ze ook een aardig potje zingen. Vooral dat laatste leidt tot extatische reacties uit het publiek. Daarmee bezorgt ABBota 2013 ons alvast iets om naar uit te kijken: de debuutplaat van deze beloftevolle zangeres.