An Pierlé is een van die vrouwen waarvoor artistieke zielen met plezier een oor afsnijden. Overvloedig getalenteerd en tegelijkertijd een bodemloos vat vol inspiratie voor anderen. In dat opzicht is Strange Days ongetwijfeld haar meest egoïstische plaat tot nu toe. Iets zegt ons dat het tijd was om te ventileren.
Ongeveer twee jaar na het eclectische Hinterland werd het voor An Pierlé tijd om opnieuw helemaal haar eigen ding te kunnen doen. Producer en soulmate Koen Gisen werd liefdevol bedankt voor bewezen diensten en mocht gaan sleutelen aan het werk van andere artiesten. Voor Strange Days keerde Pierlé terug naar haar eerste liefde, de piano. Het toegankelijke, haast poppy geluid dat van Hinterland een herhaalbare ervaring maakte, wordt op Strange Days ingeruild voor een lang uitgesponnen pianoritueel waarin Pierlé flirt met schreeuwerige pathos zonder al te zwaar de controle te verliezen.
“The House Of Sleep” opent met een uitzonderlijk ijle variant van Pierlés stem en zet de toon voor een album dat koelbloedig komaf lijkt te willen maken met alle vooroordelen uit het verleden. Ondanks de recente vreugdevolle gebeurtenissen in het leven van de pianiste, lijkt er op Strange Days géén plaats voor lichtvoetigheid; een aspect dat Pierlé op haast ieder nummer tekstueel onderstreept. Het ijle begin uit “The House Of Sleep” gaat verder in een oriëntaals getint geheel van akkoorden op “Strange Days”, een nummer dat vooral dienst lijkt te doen als persoonlijke oppepper. Bovendien geeft de intensiteit waarmee Pierlé doorheen de regels zweeft het geheel nog een extra etherisch tintje mee.
De zwaarmoedige thematische gelaagdheid wordt in nummers als “The Heart Of Winter”, “Winds” of “Solid Rain” nog aangedikt. In wezen gaat het hier om drie nummers die simpelweg rond liefde en gemis draaien, maar de unieke tekstuele toets van Pierlé vertaalt zulke primitieve gevoelens in complexe uitingen zoals: “Forlorn/I’m eternally tearing apart/At the seems of hope with which you stitched my heart”. Vreemd genoeg wordt “This Burning” dan wel weer opgebouwd uit duidelijke regels. Terwijl Pierlé zingt over het verlangen om het hart van een ander in haar borst te voelen kloppen, klinkt ze zowaar sensueel en geeft ze het nummer een haast seksuele ondertoon mee.
Hoewel Pierlé op een volstrekt unieke manier er moeiteloos in slaagt een aantal emoties de bovenhand te laten nemen, is er één vervelende vergelijking die zich blijft opdringen. Het porseleinen geluid dat Pierlé zo typeert klinkt op haar mindere nummers als een volstrekte kopie van het meer gezapige werk van Tori Amos. “Secret Thoughts” en “You Just Wait” zouden zo uit Night Of Hunters kunnen komen; een album dat net zoals Strange Days kracht put uit het menselijk verlangen naar warmte. Bizar genoeg zet ze “Such A Shame”, een effectieve cover van Talk Talk, wél volledig naar haar hand.
Doorheen het album steekt vaak het gevoel op dat Pierlé niet kon of zelfs niet wilde kiezen tussen de oppervlakkige toegankelijk van Hinterland en de diepere emoties die haar eigen schuchtere zelf zo overheersen. Strange Days is een album dat weer aanknoopt bij de An Pierlé uit Mud Stories; pijnlijk oprecht en eindeloos gelaagd. Het feit dat de meeste nummers geschreven werden uit het perspectief van een kersverse moeder geeft het album een extra menselijke dimensie mee die het basale verlangen naar affectie moeiteloos overstijgt. Waar een piano al niet goed voor is…