Filmrecensenten die zich aan het echte werk wagen en zichzelf achter de camera plaatsen zijn schaars, maar ze bestaan. Tot de jaren vijftig waren beide werelden mooi gescheiden, totdat enkele Franse snotneuzen die voor Cahiers du Cinéma schreven dachten dat ze het beter konden en een hele nieuwe filmstroming uit de grond stampten: de Nouvelle Vague. Vandaag is het eerder een zeldzaam fenomeen dat gevestigde filmjournalisten zich wagen aan het regisseursvak, maar niet ongezien. Kijk maar naar onze landgenoot Stephan Streker. De man verdiende in een vorig leven de kost als film- en sportjournalist, maar besloot uiteindelijk om zelf de cineast te gaan uithangen. Een gevaarlijke beslissing, want een filmjournalist die zelf films gaat maken, brengt automatisch hoge verwachtingen met zich mee. Jarenlang leg je als filmjournalist de druk op andere filmmakers met je scherpe pen, en plots ligt de druk op jou. We keken dan ook met argusogen naar Strekers nieuwste, Le monde nous appartient. Streker bewijst dat hij een zeer verfijnd oog heeft voor stilistische beeldtaal, maar zijn nieuwste wapenfeit laat ons ook met een licht onvoldaan gevoel achter.
De film begint met een montage van enkele suggestieve beelden. Het is nacht, we zien een brug, iemand die op de rand van de brug zit, een knappe sportwagen, politie, ambulances en een messteek. Vanaf dan keert Le monde nous appartient terug in de tijd en volgen we de lotgevallen van twee jonge kerels, Pouga (Vincent Rottiers) en Julien (Ymanol Perset). Pouga is een losbandige straatcrimineel die zijn dagen vult met het stelen van handtassen, carjacking en gevechtstraining. Pouga’s leven heeft niet echt een doel, zeker nadat hij wordt ontslagen. Julien is compleet het tegenovergestelde. Hij is een ambitieuze voetballer die het lijkt te gaan maken, gelukkig is met zijn vriendinnetje en af en toe al eens woorden heeft met zijn vader (Olivier Gourmet). Als kijker zijn we er getuige van hoe de levens van deze jongemannen zich ontplooien en onvermijdelijk met elkaar in botsing komen.
Van een ex-filmjournalist verwacht je dat hij zijn klassiekers kent en bekend is met de knepen van het vak. Dat is overduidelijk het geval met Stephan Streker, want de man komt in Le monde nous appartient aanzetten met een indrukwekkende visuele trukendoos. Vormelijk valt er aan de film dan ook weinig op te merken, op enkele scènes na. De cinematografie van Antoine Roch toont een vakkundige beheersing en geeft aan dat zowel Roch als Streker weten hoe een shot te kadreren en in te kleden. Vooral de nachtelijke scènes hebben een oogverblindend karakter. Let maar eens op de scène waarin Julien met enkele vrienden naar een striptease-act staat te kijken. Naast wat achter het raam gebeurt, wordt deze scène gevormd door het prachtige kleurengebruik. Verder heb je nog een inbraakscène en een moment waarop Pouga met een gestolen auto door de nachtelijke straten rijdt. Een stilistische inkleding die wat doet terugdenken aan de stijl van Michael Mann of Nicolas Winding Refn. De camera kiest nooit voor bruuske bewegingen, maar voor subtiliteit, ingetogen registratie, zijdezachte bewegingen en lang aangehouden shots. Ook de montage mag gezien worden.
Dat Le monde nous appartient een film is met een uitgesproken visuele identiteit zorgt er ook voor dat de film zeer steunt op sfeerschepping. De prent heeft een sombere, soms zwaarmoedige tot zelfs fatalistische gemoedstoestand. Dat geeft de film een consistente toon, al verliest Streker wel eens de teugels wanneer hij kiest voor een surrealistische aanpak. Zo komt Pouga te midden van de rijweg een neushoorn tegen, wat Pouga’s vader moet symboliseren. Daarnaast heb je ook een scène waar de personages plots allen beginnen meezingen met het lied dat zich op de soundtrack afspeelt. Blijkbaar heeft Streker heel goed gekeken naar Paul Thomas Andersons Magnolia. Verschil is dat het in Magnolia compleet gerechtvaardigd is door Andersons meedogenloze vivisectie van zijn personages. Streker schotelt ons twee intrigerende personages voor, maar bereikt nooit hetzelfde niveau aan introspectie. De cast die in collectieve zang uitbarst komt dus eerder doorzichtig over dan als een gefundeerde filmische keuze. Al moeten we wel meegeven dat de soundtrack van de film, die verzorgd is door Piet Goddaer aka Ozark Henry, onder de huid weet te kruipen en perfect de sfeer van de film vat en aanvult.
Nu, het verhaal. Het meest interessante personage is Pouga. Vincent Rossiers is overtuigend als een jongeman die knettert van de innerlijke woede en twijfels en niet goed weet welke weg hij moet uitgaan in het leven. Rossiers trekt dan ook de meeste aandacht naar zich toe en is een intrigerender personage dan Julien. Vanaf het begin weten we dat de levens van deze twee jongens met elkaar in aanraking zullen komen, maar het is in de opbouw naar dat ene moment dat het wat schort. Streker laat doorheen de film op zeer opzichtige manier de jongens elkaars paden kruisen, opdat zijn intentie toch maar duidelijk zou zijn. Tot aan het slotstuk zit je echter opgescheept met twee losstaande verhalen die amper iets met elkaar te maken hebben. De uiteindelijke confrontatie is verwacht, incidenteel en heeft, doordat er doorheen de film niet genoeg momentum wordt opgebouwd, weinig slagkracht. Ja, de eindscène verzegelt het lot van beide mannen, maar beide levens hadden voor de rest weinig betekenis voor elkaar. De film sluit af met een hol gevoel, waarbij je als kijker enigszins onvervuld achterblijft.
De plotlijnen van beide jongens zijn op zich nog degelijk uitgewerkt, goed genoeg om in beperkte mate mee te leven met hun levenswandel, ook al heeft het verhaal van Julien niet dezelfde force als de lotgevallen van Pouga. Le monde nous appartient is een intrigerende tragedie die hoofdzakelijk profiteert van een prachtige vormgeving, maar uiteindelijk toch het nodige gewicht mist om echt als een stomp in de maag aan te komen. Streker heeft zeker geen slechte film afgeleverd en het is een mooi tussendoortje voor de liefhebbers van knappe cinema, maar hij had in onze mening nog iets hoger kunnen grijpen. Alleszins nog de moeite om een tripje naar de bios te wagen. Spijtig genoeg, voor een Belgische film, beperkt in release.