Waarom genoegen nemen met tevredenheid als je ook gelukkig kunt zijn, vroeg Jonas Winterland zich onlangs in een interview af. Gelijk heeft hij. En meer nog, waarom zoals zovelen genoegen nemen met een mooi plaatje maken, als je na enkele jaren blijven schaven kunt debuteren met een parel van intimistische grandeur zoals hij?
De timing van de release is perfect. Eindelijk is het Nederlandstalige lied door het hokje van de kleinkunst gebroken, zoals er in Nederland door bands als Blof al jarenlang pakkende, ongecompliceerde popmuziek wordt gemaakt. Ook de ontluizingsperiode van de dialectpop ligt achter ons, nu onder andere Buurman, Hannelore Bedert, Mira en Jackobond met hun laatste platen ambitie durven tonen in onze standaardtaal. Geen arrangement is meer te avontuurlijk of te groots. Het had nooit anders mogen zijn en creëert een gunstig klimaat voor debutanten als Winterland.
Mensen zijn gemaakt van dun papier is doorbloed van oprechte melancholie, vanuit een drang naar verdieping, een muzikale filter die het leven van alledag verkleurt en er zo de mooiste details in ontwaart. Een plaat als een noodzakelijke pauzeknop. De sfeer is er een van uitgepuurde ingetogenheid die aan Leonard Cohens debuut doet denken. Tien nummers van iemand die geen teksten schrijft maar dicht, meer vertelt met geschrapte woorden dan met volzinnen en er muzikale soberheid of rijke arrangementen over laat sneeuwen. Dit debuut heeft alles in zich om een classic te worden.
“Altijd Halverwege” is het haast al. Deze (pn) zijn dochters van 2,5 en 4,5 zingen “En de zon komt op/Tot het donker wordt” tot in den treure mee sinds ze dit nummer voor het eerst hoorden en vragen erom als betreft het een eeuwig bisnummer. Wie luisteraars van 2 tot 102 jaar oud weet te raken, speelt meteen in een andere categorie en vult een hol adjectief als tijdloos perfect in. “Altijd Halverwege” creëerde met z’n perfect gedoseerde arrangementen, eerst sluimerend tot ze glorierijk door het grijze wolkendek breken, verwachtingen die bij de eerste seconden van de plaat meteen ingelost worden.
“De Figurant” tikt namelijk bedeesd op de ramen van uw hart en gooit ze wijd open als de orkestratie openbarst. Meteen wordt ook duidelijk dat die zwierige arrangementen nooit een trucje zullen worden. Het titelnummer houdt het een pak soberder. Winterland en producer Jo Francken geven de songs niet meer dan wat ze vragen. Voorts is er nog altijd Winterlands ietwat beperkte stem die echter als troef wordt uitgespeeld om de nummers met de voeten op de grond te houden, als delen van één lange sfeervolle suite.
Een van de emotionele hoogtepunten daarin is de veelbesproken dEUS-cover “Maak me wakker voor ik slaap”, dat pas echt lijkt thuis te komen in de sound van Winterland. Maar ook die verzuchte melancholie lijkt geen trucje te worden. “Naar het licht” zoekt de lichtvoetigheid op, waarin de meest speelse tekstlijnen (“Kom naar hier/Voor wat poëzie/ Die ik declameer/Tussen rode lakens/ Daarna ruis ik langs je binnenkant/Waar ik musiceer/Om de juiste snaar te raken”) tot de beste van de plaat horen. Halverwege, en Winterland blijkt op meerdere vlakken geen one trick pony te zijn.
Daardoor voelt de tweede helft van de plaat meteen aan als een triomferende bisronde. Koperblazers geven een met de ogen neergelaten schouderklop op “Niemand vraagt zich af”, de strijkers richten de blik dan weer naar omhoog op “Ogen dicht” en doen “Onder vreemde wolken” verrassend en wederom bloedmooi openbloeien aan het einde. “Dagen Zonder Lief” is een slaapliedje voor het hart dat tien keer vol geraakt is.
Dit is zo’n debuut waarop elk woord en elke noot klopt en bovenal onmisbaar is sinds je de plaat voor het eerst hoorde. Een album voor vier seizoenen en vier generaties. Er zijn imposante oeuvres die minder imposant begonnen zijn.