Wie dacht dat het Gentse vooral bevolkt werd door rockers met mooie smoeltjes en dito muziek: think again. Blacksludgebende Alkerdeel, vorig jaar met Morinde nog goed voor een van de betere Belgische kabaalplaten van 2012, slaat de handen in elkaar met het al even verdorven klinkende A Den Of Robbers, wat leidt tot een stukje vinyl dat de liefhebbers van de gore underground, maar dan enkel zij, niet mogen missen.
Alkerdeel neemt op zijn helft van deze splitrelease het voortouw met drie songs. Die werden naar verluidt rond 2006 opgenomen met een dictafoon, en zo klinken ze ook. De geluidskwaliteit is zo belabberd – geen lo-fi, maar no-fi-whatsoever – dat het allemaal kraakt, braakt, reutelt en schuurt, en uitmondt in een nihilistische geluidsstroom die black metal, sludge en pure noise samensmelt tot brandende pek. In opener “Nen Moartsen Meireloare” leidt dat nog tot een vrij coherent klinkend beukverhaal, terwijl het in “Ge zet gelijk ne pui op ne wegelink” ontaardt tot bosjesmannendoom met blackmetalgekrijs dat aankomt als een stalen borstel over de oorlellen.
Slotstuk “Veilleur de nuit noir” start en eindigt met een geinige monoloog uit C’est arrivé près de chez vous, maar wat ertussen zit is een heel pak minder boeiend en het soort punkachtige doommetal dat de onbehouwen troepen van Saint Vitus doet klinken als een stelletje vinnige progfunkers. Geen idee trouwens of die titel verwijst naar het kamp van de ziekenkas of een (nog) perversere variant, maar het staat vast dat de jaargang 1996 een bijzonder spektakel opgeleverd moet hebben.
De vier van A Den Of Robbers hebben dan weer een zwak voor zesvoudige moordenaar Freddy Horion. Geen idee of Freddy deze opnames zelf te horen kreeg, maar de kans bestaat dat ze zelfs voor hem te veel van het schizofrene en kwaadaardige goede zullen zijn. Het geluidsniveau van de kruipkelderopnames wordt hier meteen overstegen, maar ook deze B-kant zwelgt in undergroundpap, vuile distortion en gehamerde waspoederdozen. Hier geen black metalinvloeden, maar eerder een verwante combinatie van sludge, crust en grindcore, in acht songs over televangelists en andere onzin die tussen de 1 en 5 minuten zitten.
De band valt niet echt vast te pinnen op een duidelijke aanpak, aangezien het ene moment een soundtrack bij gortige taferelen wordt verzorgd (“Bob Larson”), een slordig beukend samengaan van snel en traag wordt bekokstoofd (“Wanze”) of gewoon er op los wordt gehakt (“Plagues”). De toewijding in deze voortdurend mutilerende herrie is opvallend, al is het vooral de traag malende eerste helft van het langere “In Shades” dat dagdromerijen met een hoofdrol voor Horion oproept. Voor de rest: kabaal met kloten, een stinkmuil en weinig goede bedoelingen, maar vooral bestemd voor wie het graag lelijk, korstig en gemeen heeft.
Uitgebracht in een oplage van 333 exemplaren, waarvan 111 via mailorder en de rest via concerten. Bestellen kan hier. Koop meteen ook een product om die platenspeler achteraf weer proper te krijgen.