The Mars Volta is niet meer, dat maakte Cedric Bixler-Zavala, frontman van het collectief rond hem en gitarist Omar Ródriguez-López, enkele dagen geleden bekend via Twitter. Ruim te laat menen sommigen, een groot gemis voor de muziekgemeenschap zeggen anderen dan weer: weinig bands wisten en weten nu nog muziekliefhebbers zo te verdelen. Tegelijkertijd kan niemand ontkennen dat de groep een onuitwisbare afdruk heeft nagelaten op de muziekscene van het afgelopen decennium.
De ontstaansgeschiedenis is ondertussen welbekend: uit de assen van At The Drive-In (ironisch genoeg vorig jaar nog met veel poeha herenigd) ontstonden twee bands. Sparta zette de toegankelijkere elementen uit het geluid van At The Drive-In verder en The Mars Volta koos het pad waarin de experimentele progneigingen van de voorganger extra in de verf werden gezet. Vreemd dan ook dat The Mars Volta veruit de meest populaire is gebleken van deze twee groepen en dat er nauwelijks een haan kraaide naar het feit dat Sparta al zo’n zes jaar niets meer heeft uitgebracht (de band is overigens recent wel weer muziek beginnen schrijven).
Al was het natuurlijk wel te verwachten dat The Mars Volta meteen veel aandacht zou trekken, gezien At The Drive-In er net op zijn hoogtepunt de brui aan gaf. Eerst gebeurde dat met liveshows die de ongebreidelde live-energie van At The Drive-In verder zetten, maar dan gekoppeld aan veel ingewikkelder songs die van prog naar post-hardcore naar salsa en weer terug bewogen en dan ook nog eens vaak in jams gespeeld werden die alle kanten uit konden schieten. De EP Tremulant toonde al een band in volle transitie, maar toen debuut De-Loused In the Comatorium in 2003 op de wereld werd gezet, was het hek helemaal van de dam en werd The Mars Volta onthaald als een van de meest interessante bands van het moment.
Volkomen terecht ook, want De-Loused In The Comatorium is nu nog steeds een splinterbom van energie en creativiteit, zwaar rockend in nummers als “This Apparatus Must Be Unearthed” en “Roulette Dares (The Haunt Of)”, maar ook opvallend introspectief in bijvoorbeeld “Televators”. Op De-Loused valt een band te horen die klinkt alsof At The Drive-In Genesis (de versie onder leiding van Peter Gabriel wel te verstaan) leerde hoe mokerslagen uit te delen, terwijl Genesis duidelijk maakt hoe je songs van tien minuten toch coherent kan houden en hoe technisch meesterschap aanwezig kan zijn in muziek zonder irritant te zijn.
Was De-Loused nog in zekere zin een album waarop gezocht werd naar een nieuwe identiteit, dan betekende Frances The Mute (2005) het vinden van die identiteit en er meteen al het mogelijke uit halen. Frances The Mute zou in het woordenboek moeten staan als een van de beste muzikale definities van “episch”, met zes nummers, waarvan maar een — “The Widow” — onder de vijf minuten blijft, en een ander — een bijna hallucinant “Cassandra Geminni” — meer dan een halfuur blijft doorgaan zonder saai te worden (toegegeven, misschien zit er wel een gitaarsolo of vier te veel in). Daarbij komt dan nog eens de onuitgebrachte titeltrack die de sleutel zou vormen voor het concept, al is het zelfs daarmee nog geen sinecure om er aan uit te geraken. Anderzijds zijn Bixler-Zavala’s cryptische teksten vaak meer opvulsels voor zanglijnen dan de centrale focus. Geen idee wat zinsneden als “exoskeletal junction at the railroad delayed” of “this never happened, but I saw you leave, and crawl into a bed of broken windows” bijvoorbeeld betekenen, maar het zingt allemaal wel verdomd lekker weg.
Vanaf Frances The Mute werd echter alsmaar meer duidelijk dat The Mars Volta een love-it-or-hate-it band was. Bixler-Zavala’s hoge gekrijs (live bovendien heel wat minder toonvast dan in de studio) van teksten die kant noch wal lijken te raken en Ródriguez-López’ voortdurende experimenteerdrift met nogal uiteenlopende resultaten (ook hier live nóg meer erop of eronder dan in de studio), kunnen allemaal op z’n minst een acquired taste genoemd worden. Toch is het moeilijk om te ontkennen dat de band op Frances The Mute een ongekende focus aan de dag legde, iets wat veel minder gezegd kan worden van de latere output.
De liveplaat Scabdates (2005) bijvoorbeeld werd geplaagd door bizarre geluidseffecten die Ródriguez-López overdubde over de al fameus lang voorbij de houdbaarheidsdatum gerekte jams. Ook opvolger Amputechture (2006) was veel minder coherent dan zijn voorgangers en ontbeerde de focus die De-Loused en Frances tot bescheiden meesterwerken maakte. Neem bijvoorbeeld “Tetragammaton”, een beest van om en bij de zestien minuten, dat echter met haken en ogen aaneen hangt en van het ene moment van bandwaanzin overgaat naar een volstrekt ongeïnspireerde gitaarsolo, om dan te hervallen in een hemelse groove die uitmondt in niets. Niet dat de hele plaat huilen met de pet op is, “Vermicide” is een goede ballade in de lijn van “Televators” en “The Widow”, “Asilos Magdalena” is veruit de beste Spaanstalige track die de band schreef en “Viscera Eyes” is behoorlijk badass, maar in het geheel genomen is Amputechture mogelijk de zwakste plaat van The Mars Volta.
Het veel hardere The Bedlam In Goliath (2008) werd door veel fans als een return to form gezien, en kenmerkt zich inderdaad door een veel meer gefocuste muzikale aanpak, maar lijdt onder het feit dat de plaat volledig bestaat uit drumsalvo’s en gitaargekte zonder echte rustpunten. Als het ware om te compenseren voor de musical madness van The Bedlam In Goliath, bestond Octahedron (2010) dan weer quasi volledig uit ballads. Ongewenst bijeffect daarvan was dan helaas dat het bij momenten een behoorlijk saaie bedoening werd, ondanks de individuele sterkte van elk nummer. Met Noctourniquet (2012) werd opnieuw een evenwicht gevonden tussen de hardere en zachtere strekkingen, maar van inspiratie was maar weinig sprake meer.
Hoewel alle zes platen die de band op zijn conto heeft staan hun merites hebben, is bij een terugblik toch erg duidelijk dat het vooral de eerste twee wapenfeiten zijn die de tand des tijds hebben (en zullen) doorstaan. De ongebreidelde energie en goesting die de eerste platen kenmerkte, lijkt zoek geraakt te zijn ergens rond Amputechture, ook het moment waarop drummer Jon Theodore de groep verliet. Echt nieuwe geluiden kwamen er niet meer aan te pas, en Ródriguez-López trok ook alsmaar meer het laken naar zich toe. Misschien is dat wel de hoofdreden waarom de band nu implodeert. Als de muzikale impulsen maar van een van de leden komt, en al de rest meer sessiemuzikant dan creatief betrokken is, is het haast onvermijdelijk dat problemen ontstaan. Geen enkele dictatuur is eeuwig, zelfs niet in de muziek, en als de dictator zijn project dan ook nog eens beu gezien is, is het boeltje helemaal om zeep.
Wat nu dan? Bixler-Zavala zou aan een soloplaat werken, zowat zijn eerste muzikale onderneming zonder wapenbroeder Ródriguez-López, waarvan we totaal niet weten wat ervan te verwachten, simpelweg omdat de man nog nooit solowerk heeft losgelaten. Ródriguez-López anderzijds, heeft zich het afgelopen decennium ontpopt tot een van de meest productieve solomuzikanten ter wereld, met een output die nu al bijna dertig albums omvat. Recent hernoemde hij de groep waarmee hij zijn solostukken speelt naar Bosnian Rainbows. De debuutplaat daarvan is reeds in aantocht en zou een meer compacte songgerichte aanpak vooropstellen voor Ródriguez-López. We’ll believe it when we hear it, Omar.
De kans lijkt ons bijzonder klein dat Bixler-Zavala en Ródriguez-López nooit meer samen muziek zullen maken, al zal het wellicht niet meer onder de noemer The Mars Volta gebeuren. Misschien vormt dit einde zelfs een nuttig moment van herbronning en komen ze binnen twee jaar aanzetten met een nieuw project dat de muziekwereld weer op z’n kop zet, who knows. In afwachting daarvan hebben we alvast De-Loused In The Comatorium en Frances The Mute om te koesteren. En die andere platen ook nog, als u er écht maar geen genoeg van krijgt.