Naar eigen zeggen is Square een eerbetoon aan Endtroducing … van DJ Shadow en Ambient1: Music For Airports van Brian Eno. Van het eerste album probeerde Redshape de sfeer te pakken te krijgen, van het tweede de productietechnieken. Kan best zijn, maar de alomtegenwoordige spookachtige stemming van zijn nieuwe plaat hebben beide albums niet.
Redshape; hij gaat met de oerdegelijke Duitse naam Sebastian Kramer door het leven en komt nu vanuit zijn uitvalsbasis Berlijn en na heel wat ep-werk en het full album The Dance Paradox (2009) met het nagelnieuwe Square aanzetten. De raadselachtige Duitser heeft ook een aardigheidje: zet collega-beatbricoleur Deadmau5 tijdens livesets steevast een gigantische muizenkop op, hij draagt als zijn alter ego Redshape een rood masker.
Freud sprak van das Umheimliche, maar ook de Engelsen hebben een mooi woord voor de sfeer die de nieuwe Redshape uitademt: eerie, ‘angstaanjagend’, ‘sinister’. Feelgood techno om een tropische poolparty op te luisteren is de muziek van Redshape allerminst. Zo voelt een track als “Enter The Volt” aan als het moment waarop je tijdens een onprettige roes het bewustzijn dreigt te verliezen en het mysterieuze “It’s In Rain” bulkt van de onheilspellende synths en samples (“Now all I can see is chaos and confusion and panic”) uit een oude Hollywoodfilm.
De futuristisch aandoende muziek van Redshape lijkt geschikt te zijn als filmscore voor een dystopische scifi-thriller. Zo eentje waar het na een klimaatontregeling constant regent en waar het laatste restje wereldbevolking in een onverschillige reuzemetropool opeengepakt leeft. Kortom, voor de aandachtige luisteraar is Square een heel beeldrijk album.
“Paper”, dat zwaar schatplichtig is aan de electronic body music van Front 242 klinkt als een voorbijmarcherend leger Terminators. Bij de drie ambient intermezzo’s (“Orange Clouds”, “Landing” en “Departing”) komt Vangelis wel gevaarlijk om de hoek koekeloeren, maar ze passen perfect bij een documentaire over zeegedrochten op de bodem van de diepste oceanen: fascinerend maar tegelijk ook uiterst beangstigend. Mocht The Birds van Hitchcock een moderne soundtrack behoeven, laat er dan “Atlantic” met het gesampelde zeemeeuwengekrijs en de afwisseling tussen waanzin en rust deel van uitmaken.
In “Until We Burn“ doet Redshape samen met een freestylende Space Ape half geslaagd iets dat naar Tiga neigt. De liefde voor Detroittechno is nooit ver weg op “Starsoup”, waarin de aanvankelijk blijmoedige sfeer van een societyfeestje door een gevoel van uitzichtloosheid de kop wordt ingedrukt maar hoop en lichte euforie in de mistroostige, ja zelfs pikkedonkere wereld van Redshape, zetten zich uiteindelijk door in het slotnummer “The Playground”(een remix van een van zijn allereerste nummers) door de samples van kinderstemmetjes en het opzwepende ritme. Het zijn de twee meest dansbare tracks op dit album.
Geduld is een schone zaak voor de roodgemaskerde technomeister: hij is een behoedzaam muzikant die met mondjesmaat de geheimen van zijn werk prijsgeeft. Hij is niet de man van hersenloze, robuuste stampers maar van techno uit het vriesvak. Een melancholicus met de veelzijdigheid en rijke klankwereld van een Carl Craig. Een eigengereid man die met aliënerende soundscapes en intrigerende, schrandere elektronica de luisteraar in zijn inktzwarte universum meezuigt en zijn lonerschap daarbij voelbaar maakt. Hij maakt muziek voor het moment net voor er algehele paniek uitbreekt. Van sommige techno word je geil, andere is hartverwarmend of doet het stormen in je bast. De techno van Redshape doet je ietwat onbehaaglijk over je schouder kijken.