We hebben Thee Oh Sees’ Carrier Crawler/The Dream EP nog maar net uit onze stereo gehaald en het combo is alweer daar met een nieuwe plaat. Daarop kiest de groep voor een klassiekere benadering, met het resultaat dat Thee Oh Sees meer dan ooit bij de genregenoten en mede-Californiërs van The Brian Jonestown Massacre aansluiting vindt.
Indien men ons zou vragen om Thee Oh Sees kort en krachtig samen te vatten, dan zouden wij de band beschrijven als psychedelische rock ‘n-roll met Talking Heads-zanglijnen. Dat wij Thee Oh Sees met een dergelijke vereenvoudigde omschrijving heel veel onrecht aandoen, is echter een belangrijke voetnoot, want op zijn talloze platen kregen wij toch vooral een heel schizofrene band te horen. Niettemin helt de groep met Putrifiers II EP meer dan ooit over naar de klassiekere kant van het psychedelische rockgenre.
Het hevige “Wax Face” doet nog even vermoeden dat het hier om een zoveelste plaat gaat waarop Thee Oh Sees gewoon zijn ding doet, maar daar komt met “Hang A Picture” snel verandering in. Het nummer klinkt met de zoemende blazers zelfs voor Thee Oh Sees vrij atypisch en met opvolger “So Nice” gaat het combo nog meer op in een dergelijke trend. Met de trage zang en klagerige cello lijkt het nummer namelijk niets minder dan een B-kant van The Velvet Undergrounds “Venus In Furs”, wat de link met The Brian Jonestown Massacre, het zogenaamde The Velvet Underground van de jaren negentig, benadrukt.
Eens op gang gekomen met “So Nice” heeft Thee Oh Sees de smaak in ieder geval goed te pakken. Met “Cloud # 1” volgt er een noisy track in het kielzog van The Velvet Undergrounds minst toegankelijke plaat White Light/White Heat om met “Flood’s New Light” vervolgens weer een bohemisch hippienummer te brengen dat bijvoorbeeld niet slecht zou staan op een plaat van The Dandy Warhols. Met een dromerig nummer als “Wicked Park” lijkt Thee Oh Sees dan weer aanspraak te willen maken op bevreemdende Beatles- en Stones-platen als Revolver en Their Satanic Majesties Request.
Dat Thee Oh Sees hiermee de grootste uitdaging uit zijn bestaansgeschiedenis oplost, is de belangrijkste verdienste. Hoewel Thee Oh Sees’ oude platen allemaal tonnen geloofwaardigheid bevatten, was het toch vooral met korte en krachtige platen als Warm Slime en Carrion Crawler/The Dream EP waarmee ze het meest wisten te overtuigen. Met Putrifiers II EP brengt het combo voor het eerst een vrij lange plaat zonder het gevoel te geven dat het teveel van het goede is.
Het leukste aan Putrifiers II EP is echter dat het plaatje niet eens als een geforceerde doorbraak klinkt. Integendeel, met het album lijkt Thee Oh Sees het net iets rustiger aan te doen en meer op buikgevoel te spelen, met een ongedwongen resultaat tot gevolg. Alsof alles mocht, maar niets moest, en er tegelijkertijd een vredespijp rond ging.
Dat wij er goede hoop in hebben dat Thee Oh Sees nog veel goede platen zal maken, hoeft bijgevolg niet te verwonderen. De groep heeft met nog geen enkele plaat echt teleurgesteld en met Putrifiers II EP zijn ze er nu eindelijk aan toe de laatste kleine euvels naar het verleden te bannen.