In 2010 nam Yeasayer een bom van een live-album op in een overvolle Ancienne Belgique. Twee jaar later geraakt de zaal maar half gevuld. Is Yeasayer plots passé? Aan de band zelf kan het alvast niet liggen, want die speelde meer dan geïnspireerd een uitstekende set.
Waaraan het dan wel ligt? Hipsters met de geheugencapaciteit van een goudvis? Of een grote massa die op basis van twee radiohits naar een concert trekt? Feit is alleszins dat Yeasayers derde Fragrant World een betere plaat is dan hun vorige. Minder instant popplezier, maar een album dat in zijn geheel een stuk beluisterbaarder is dan het bij wijlen hoogst irritant drie kanten tegelijk uit stuiterende Odd Blood. Of heeft een gebrek aan airplay op Stubru dan toch zoveel impact?
Yeasayer verdiende alleszins een even volle zaal en even uitzinnig publiek als twee jaar geleden, maar kreeg een beleefd meeschuddende halfvolle AB. Enkel bij de knallers “2080”, “Ambling Alp”, “Reagan’s Skeleton” en “Wait For The Summer” werd er hier en daar overwogen of het dak eraf mocht en wie daar dan best even initiatief toe nam. We zagen her en der wel iemand uit de bol gaan (en links vooraan het podium gooide men weer confetti: een hobby als een ander), maar echt uitzinnig werd het nooit.
De groep deed nochtans zijn uiterste best, maar mikte (in lijn met Fragrant World) over het algemeen iets meer op de hoofdknik/baardstrijk en beheerste danspas dan de ordinaire ass shake. Opener “Blue Paper” klonk een stuk pittiger dan op plaat en “Henrietta” kreeg een lang uitgesponnen versie waarin Chris Keating zich tot hyperkinetisch frontman ontpopte. “2080” en “Longevity” zetten het feestje voort, maar een verbouwd “O.N.E.” had niet het verwachte effect. De songs werden in een zeer beheerste versie gespeeld: het soort net-niet-ontploffende funk waarmee LCD Soundsystem ons tot waanzin drijft, maar die nu helaas wat te pletter liep tegen een muur van verbazing. Al waren wij behoorlijk tevreden met de hervonden subtiliteit.
Waarna het concert (op de meegezongen jodels van “Madder Red” na) eventjes dreigde in te zakken, maar gelukkig gered werd door “Reagan’s Skeleton”. Laten we het als een uitstekende en slimme cover van The Beloveds “Sweet Harmony” beschouwen: met vitriool in plaats van suiker, maar inclusief de hemelse melodie.
In de bissen kreeg “Fingers Never Bleed” een potige versie mee (en hoorden we daar “Hey Hey, My My” in het refrein doorschemeren?), werd “Devil And The Deed” dankzij enkele Kaos box-solo’s de soulvolle electrostamper (dat refrein is pure Michael Jackson) die op Fragrant World wat verstopt zit onder slimme geluidjes. “Tightrope” overtuigt ook live niet helemaal, maar setsluiter “Wait For The Summer” blijft een wereldsong waarvoor ze ons altijd recht van bed naar dansvloer mogen rammelen.
Een zeer goed concert dus. Beter dan dat van twee jaar geleden zelfs, want een stuk afwisselender, muzikaal beheerster. Chris Keating is gegroeid als frontman en het blijft een plezier om Ira Wolf Tuton de meest bizarre synthklanken in zijn bassolo’s te zien verwerken. Ook de afwisseling tussen Keatings overstuurde dancevocalen en Anand Wilders meer nasale, psychedelische zang, blijft live een troef. Bovendien: Yeasayer is een van de weinige bands die de mix van rock, dance en elektronica overtuigend live weet te brengen met een minimum aan verdachte elektronische kastjes op het podium, maar mèt een energieke performance en een frontman die zich niet achter een keyboard of laptop verstopt.
Waarmee Yeasayer dus — behoorlijk paradoxaal — voor een kleiner publiek een beter concert gaf. Het succes dat “O.N.E.” met zich meebracht was misschien een kleine zeepbel, maar als dit concert een ding bewees, is het dat een kleiner publiek niet voor minder kwaliteit moet zorgen, al verdient Yeasayer absoluut meer. Op zijn best was de AB de retro-futuristische discotheek waar we al heel ons leven vergeefs naar zoeken, waarvoor hulde.