Wim Wabbes kondigde aan dat hij na meer dan twee decennia programmeren de Vooruit binnenkort inruilt voor de Handelsbeurs. Of hij daar net zozeer z’n ding gaat kunnen doen als bij de Gentse cultuurtempel bij uitstek valt af te wachten, maar voor een van zijn laatste wapenfeiten kon hij nog eens de registers opentrekken, want vooral de term beyond stond weer centraal.
Het klassieke beeld over de Noorse muziek (ijselijk, sober, gestroomlijnd) is niet enkel een hardnekkig cliché (het deels Noorse Atomic liet een dag eerder immers een heel ander geluid horen), maar ook enorm beperkend. Het leggen van dwarsverbanden tussen genres zit de Noorse muzikanten immers in het bloed. In weinig landen vind je zo veel kruisbestuivingen tussen de werelden van rock-‘n-roll, jazz, klassiek, elektronica en avant-garde en in weinig streken zijn er zo veel bands die al die gebieden aandoen of combineren. Met het zeskoppige ensemble van pianist Christian Wallumrød was dat ook het geval.
Een label op de muziek kleven is dan ook een onbegonnen zaak. Door de bezetting met piano/harmonium, viool, cello, trompet, tenorsax en drums (en vibrafoon en zingende zaag), kon je spreken van kamermuziek met invloeden uit moderne gecomponeerde muziek, maar er passeerden net zo goed invloeden uit Noordelijke folk, barok en minimalistische muziek. Vooral dat laatste element werd regelmatig benadrukt, met enorm verstilde, kale passages die korte metten maakten met het beeld van de virtuoze muzikant die zich te buitengaat aan een grote hoeveelheid noten en ongedurigheid.
Opmerkelijk was ook dat er geen bladmuziek te bespeuren viel, want veel van de composities zaten erg ingenieus en beredeneerd in elkaar. Misschien iets te veel soms, want door het vrij statische karakter van de muziek was het verleidelijk om de gedachten te laten afdwalen. Op andere momenten was er dan weer sprake van verleidelijke lyriek of een sterker prikkelend spel met een nadrukkelijker ritmisch fundament, waardoor je toch meedeinde met een beweeglijker verhaal. Had het hier en daar (niet toevallig) iets van de fascinerende hoorspelen van Dans Les Arbres, dan kon het sextet niet voorkomen dat de spanning af en toe wat verslapte.
Daartoe kreeg je dan weer geen kans bij Colin Stetson, die op 25 maart 2010 de Domzaal met verstomming sloeg en die met New History Warfare Vol. 2 een van de meest unieke platen van de laatste jaren op zijn conto schreef, en intussen heel wat zieltjes voor zich wist te winnen, zowel in loondienst van anderen als met z’n eigen werk. En toch had het verrassingsaspect amper aan kracht ingeboet. Integendeel: hem het podium zien opwandelen, de sax omgespen en horen uitpakken met die fenomenale circulaire ademhaling en instrumentbeheersing, dat blijft iets waar je vol ongeloof naar zit te kijken. Niet enkel de reacties na de stukken spraken boekdelen. Zelfs tijdens de uitvoering ervan hoor je regelmatig gezucht van ongeloof uit het publiek opstijgen.
Door het gebruik van enkele strategisch geplaatste micro’s (bij de hoorn, de handen, de keel) krijg je een stroom van geluid over je heen, een golvend komen en gaan van gegier, gegrom, gezangen en onderwaterpulsen. De analogie met de walvis is voor de hand liggend door de kolossale sound van de bassax, maar de onderwatersymboliek is net zo sterk van toepassing. Het was dan ook geen verrassing dat Stetson er zelf een wetenschappelijke anekdote over een solitaire, ongehoorde walvis bij haalde en vervolgens overging tot een stuk dat de desolaatheid van de oceaan beter uitdrukte dan je voor mogelijk hield.
Het was nochtans al verschroeiend intens begonnen met een uit de altsax getoverd “The End Of Your Suffering”, dat gevolgd werd door een gerokken stoombootaanloop met “Awake On Foreign Shores” en lijfnummer “Judges”. Op de altsax volgden nog “A Dream Of Water” en “The Righteous Wrath of An Honorable Man”, terwijl het intimistische “Home” en “In Love And In Justice” volledig openbloeiden op bassax. Een handvol nieuwe composities voorspellen dat ’s mans volgende album in het verlengde van de vorige gaat liggen. Die plaat komt eraan in 2013, iets om naar uit te kijken. Wie niet zolang kan wachten, kan zich intussen de pas verschenen duoplaat met Mats Gustafsson aanschaffen.
Het Jazz Plays Europe-project, waarbij een aantal Europese landen een muzikant afvaardigen voor een band die een tijdje de hort op gaat met eigen composities, is een beetje een wilde gok, maar leverde in het verleden al succes op met een ensemble waar drummer Lander Gyselinck deel van uitmaakte. Deze keer vertegenwoordigde saxofonist Nathan Daems ons land en werd hij vergezeld door volk uit Slowakije, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Polen. Deze band speelde het spel iets conventioneler dan dat met Gyselinck, maar was eigenlijk al net even overtuigend, met een brede waaier aan composities, die zowel individualiteit als groepscohesie uitstraalden.
En het klonk allemaal ook fris. Zo zat de groovende opener van pianist Roman Babik meteen op het terrein van de hippe Scandinavische bands en werd het mooi gecontrasteerd door het stuk van de Poolse klarinettist Mateusz Rybicki, die er daadwerkelijk een Oost-Europese draai aan wist te geven, terwijl er ook een stoere rockbeat in zat. Het stuk van drummer Jerôme Klein, met best opzwepende, funkachtige ritmes, had het meeste succes. Niet enkel door de ritmes, maar ook door de harmonisch rijke structuur. Daems zorgde dan weer voor “Winter”, een mijmerend en schuifelend stuk met vooral een mooi samengaan van zijn tenorsax en de klarinet.
Slotstuk kwam van gitarist Guillermo Celano, die vrije improvisatie en strakke groepsuithalen samensmolt in het meest uitdagende stuk van het concert. Het publiek was tegen twaalf uur al wat uitgedund (heel wat aanwezigen namen de benen na de krachtpatserij van Stetson), maar het was getuige van een innemend concert dat enkel van zo’n internationale band had kunnen komen. Opnieuw een geslaagde jaargang voor dat project. En voor Jazz & Beyond Deluxe. Petje af voor meneer Wabbes.