Nooit gedacht dat dat ooit zou gebeuren, maar deze (pn) reed dinsdagavond met evenveel zin naar een concert van Kate Nash als naar een lezing van pakweg Kristien Hemmerechts. Zijn onnozele glimlach van op de eerste rijen tijdens haar concert in de Vooruit vier jaar geleden was de afgelopen jaren en weken verworden tot een pijnlijke grimas.
De alarmbel was immers al afgegaan tijdens haar laatste concert in de Botanique tweeënhalf jaar geleden. Nash was daar één brok pinnig venijn geweest die live op het podium alles wat haar zo charmant en guitig had gemaakt de vernieling in speelde en krijste. My Best Friend Is You was geen plaat, maar de worsteling van een kind dat z’n jas wilt uitdoen, maar begint te janken omdat hij op den duur er helemaal in vastzit. Kwam daar nog bij dat Nash er, te zien op al haar sociale media, de afgelopen maanden steeds meer bij liep als op een Halloweenschoolfeest en blijkbaar muzikaal helemaal richting (pseudo-)punk en (dito) Riot Grrrl was doorgeslagen. Het eerste nieuwe werk “Fri-End” en enkele opgezochte beelden van deze clubtour bevestigden het slechtste. Als een ex-lief waarvan je steeds minder begrijpt wat je er ooit in gezien hebt. En wiens nieuwe vriend je nog een bemoedigende schouderklop zou geven ook.
Was de keuze voor de Muziekodroom al verrassend, dan verraste het (pn) nog meer dat hij een tijd aan de verkeerde deur had staan wachten. Nash had immers de kleine Club verkozen, waar slechts enkele rijen mensen in passen. Nog verrassender was het plots opduiken van Nash naast diezelfde (pn) — dat wordt een fijne gewoonte van haar, de vorige keer was het ook al prijs in het restaurant van de Botanique – tijdens het laatste nummer van het enorm charmante voorprogramma Shuga. Nash kroop, in trouwkleed, samen met haar gitariste het podium op vanuit het publiek en begon (armtierig) te drummen. Maar ze amuseerde zich kapot. De derde keer Kate en haar nog nooit zo hard zien lachen. Het voorspelde perfect wat komen ging.
Drie kwartier later besteeg ze in een rode jurk met talloze plastic rozenblaadjes het podium met een sexy begeleidingsband: Nash voornamelijk op bas — daarop heeft ze haar meeste nieuwe songs geschreven — en twee freules die de snaren met bloedende vingernagels leken te beroeren. Helaas deed openingsnummer “Sister” de alarmbel helemaal over de rooie gaan. Het geluid was net als het nummer een punkig rommeltje. Nash krijste erop los, alsof ze de jonge meisjes op de eerste rij definitief uit haar concertzalen wilde verjagen. Zij hielden echter stand en werden daar voor een groot deel van de set voor beloond.
Want eerlijk, zo’n vaart loopt het allemaal ook weer niet. Nash heeft de piano resoluut afgezworen, maar de beste van de talloze gespeelde nieuwe nummers (elf!) uit haar begin volgend jaar te verschijnen derde plaat Girl Talk verborgen een onmiskenbare popfeel onder die attitude, vaak in de verf gezet door een melodieus tweede gitaarlijntje. Zoals in tweede nummer “Mermaid Blue”, “Sweet Heart” of “Oh”, drie nummers die best mogen bevestigen op plaat. De groove van nieuwe single “Death proof”, geïnspireerd op Tarantino en titelnummer van een net verschenen EP, kwam live een stuk beter voor de dag.
Nog te onthouden: “I’m A Feminist You’re Still A Whore” is rauwere “Mouthwash” dankzij een aanstekelijk achtergrondkoortje en vooral “OMyGod” — een doodswens voor toeristen in luxehotels — maakte de herinneringen aan de sterkste, observerende Nash van haar debuut levendig. Singletje volgend jaar. Opvallend ook hoe “Do Wah Doo” en vooral “Foundations” aan hun tweede, potiger leven begonnen zijn waar Nash ze bijna drie jaar geleden nog de klinische dood in speelde. Nu staat ze te springen als een gek. Nash was weer een plezier om naar te kijken: ze zong even hard met haar ogen, acteerde de songs, ontwapende in haar bindteksten, giechelde, maakte tussendoor vlechtjes in haar haar en was zodoende weer haar (tromgeroffel) guitige (jeej!) zelve.
Maar Nash doet voortaan haar eigen zin. Slechts vier oude nummers dus, twee obscure energiebommen van punkcovers “My Chinchilla” en “Girl Gang”. Geen toeval dat (pn) zich stilaan door mannen omgeven wist op de eerste rij, waar hij zich vier jaar geleden in de Vooruit alle uithoeken van onwennigheid voelde verkennen tussen ontluikend oestrogeen. Maar artiesten die zich amuseren, gaan altijd uit de bocht. “I Wanna Boyfriend With A Car” was weer zo’n punkbrij waar Nash gemakkelijk in dreigt te vervallen, het aan Pussy Riot opgedragen “Free My Pussy” is onbeschrijflijk flauw: “Free My Pussy (x3) / Let me go / Free my pussy (x3) / You say no / Miauw miauw miauw (x 27).” Ook dat is echter niets nieuws voor Nash: “Mariella” was met die oneindige “Never ever ever ever” ook zo irritant dat we haar vriendje zijnde een koffer met haar kleren de voortuin zouden in keilen.
Nash heeft haar laatste goede songs dus nog niet geschreven. Dat haar beste ouder werk, waaronder het weer ontzettend breekbare “We Get On” probleemloos ingepast kan worden, voorspelt veel goeds. Tekenend is dan ook dat ze in de bissen samen met voorprogramma Shuga “Bitch” van Meredith Brooks covert en rondspringt als op een chirofuif in een parochiezaal. (Memories…) Zo leerden we haar vijf jaar geleden kennen. Het maakt de cirkel ergens rond en doet het plaatje na een vervelende overgangsfase ergens kloppen. Relevant of urgent zal het wel niet meer worden, en ze zal geleidelijk aan steeds meer onder de radar duiken. Maar daar lijkt ze zich net het beste in haar sas te voelen. Liever dat dan aanklampen.