Zoals hij je aanstaart vanop de hoes van Born To Be Free, heeft Björn Kristiansson wel wat weg van een excentrieke professor in een of andere stoffige, weinig trendy universiteitsdiscipline. Gelukkig blijkt dat allesbehalve het geval wanneer de IJslander op zijn tweede plaat een warm en rijkelijk gedecoreerd muziekdeken uitspreidt voor zijn luisteraars.
Dat Kristiansson ook muziek componeert voor film en theater, was meer dan duidelijk te horen op zijn debuut Celebrating Life. De quasi-instrumentale composities en de experimentele elektronica zijn sindsdien langzaam geëvolueerd naar toegankelijkere nummers. Minder soundscapes, meer songs, meer teksten ook. Al is Born To Be Free nog altijd geen licht verteerbare popmuziek; verwacht van Borko in geen geval een album vol drieminutensongs.
Born To Be Free opent met de gelijknamige song, een zorgvuldig opgebouwde popsong die zich langzaamaan openvouwt. Meteen daarna keert Borko zijn strijdwagen en positioneert hij zich met “Hold Me Now” in een totaal andere traditie: stevige rock, beukend ritme, met de deur in huis. “Two Lights” en “The Final Round” hernemen de tactiek vanop “Born To Be Free”: rustig begin, om daarna open te breken. Eigenlijk hanteert Borko telkens hetzelfde trucje: subtiel opbouwen en dan regelmatig afwisselen met een stevige muzikale uithaal. Gelukkig zit er genoeg variatie in de songs op Born To Be Free, waardoor Kristiansson niet eindeloos in herhaling valt.
Deze plaat rockt op een heel eigen manier: in een sfeertje van net voldoende ingetoomde weidse gebaren overgoten met een vleugje theatraliteit. Maar dan niet de theatraliteit die pakweg Muse hanteert. De blazers die hier en daar strategisch opduiken, lijken zo uit een symfonisch orkest weggeplukt. Het geeft de plaat een warm, organisch geluid dat iets barok uitstraalt: een warme weelderigheid die toch ongedwongen aanvoelt. Kristiansson heeft de gave om liedjes met allerhande geluidseffectjes op te smukken, maar hij weet ook verdomd goed waar de grens tussen net genoeg en net te veel ligt. En hij blijft ook langs de goeie kant van die lijn. Born To Be Free brengt weelderige en dramatische pop met rockallures, maar het is nooit over the top.
Deze tweede plaat staat dus best ver af van het debuut van Borko, al duiken er hier en daar nog sporen op. “Bodies” sluit qua muzikale opbouw nog het dichtst aan bij het geluid van debuutplaat Celebrating Life. Maar de opvolger is toch een stuk minder “moeilijk”. Gelukkig staat toegankelijk in dit geval zeker niet synoniem voor saai, al is Born To Be Free zeker niet perfect. Dat overdaad schaadt, weet Borko wel en als er op een latere plaat nu nog wat meer variatie in de sound gestoken wordt, kan er nog veel moois volgen.