Tot nu toe reed Beach House een feilloos parcours. Vier platen die stuk voor stuk sfeervolle werkstukjes zijn die, hoe later het wordt, steeds beter tot hun recht komen. Tel daar nog de meeslepende concerten bij en je hebt een band die je elke passage meesleept naar zijn eigenzinnige, vreemde paradijs.
In een al eeuwen van tevoren uitverkochte, en met redelijk wat van devotie overlopende fans volgelopen AB, kwam Beach House voor de tweede keer sinds de release van Bloom in mei langs. Gebeurde dat bij de vorige passage nog in een bloedhete Kreun, dan was deze mistige en klamme novemberavond zowaar de ideale voedingsbodem om Beach House helemaal tot zijn recht te laten komen.
Nieuwe single “Wild” is dan ook de gedroomde opener om een bijzondere avond op gang te trekken, met het tussen wanhoop en hoop balancerende stemgeluid van Victoria Legrand dat over de aanstromende droomklanken de avond zijn karakter bezorgt. Door “Walk In The Park” en “Other People” er onmiddellijk achteraan te gooien, krijgt niet alleen Alex Scally de kans zich te profileren als de schitterende gitarist die hij stiekem is, maar worden bakens uitgezet: hier gaat niet op een klepper meer of minder gekeken worden.
Het duo, op het podium aangevuld door een levende drummer, heeft de voorbije jaren dan ook naarstig gewerkt aan wat wel eens een indrukwekkend oeuvre zou kunnen worden. Voorlopig is het immers vruchteloos zoeken naar zwakke schakels in de songcatalogus van het Baltimorese duo. Zo wordt het semi-oudje “Master Of None” uit het debuut opgediept, waarmee de evolutie die het duo doorgemaakt heeft even in de verf gezet wordt, dankzij de kortstondige terugkeer van de repetitieve ritmebox en de laagjes distortion in de gitaren.
Het blijkt echter slechts de voorbode voor wat nog komen moet: met het mysterieuze “Silver Soul” wordt een rechte rit richting climax ingezet die zelfs — tijdens “The Hours”– een klein headbang-moment telt. Dat Legrand en Scally twee jaar geleden met Teen Dream een nagenoeg perfecte popplaat gemaakt hebben, blijkt nog maar eens als “Zebra” laagje per laagje over het publiek gedrapeerd wordt en het winters mooie — die bijna kinderlijke melodie! — “Take Care” je helemaal inpakt.
Eigenlijk kom je op dat ogenblik op het punt dat superlatieven overbodig worden. Wat kan immers nog gezegd worden over “Myth”, dat een bombastisch visitekaartje geworden is, of de klepper “10 Mile Stereo”? Om over het afsluitende “Irene” nog maar te zwijgen. Beach House is groot geworden, en dat is te merken aan de liveprestaties die wel heel sterk op punt staan. Maar ook al is dit een band om rekening mee te houden geworden, Beach House is zijn menselijke factor niet kwijtgeraakt. Weinig bands kunnen immers zo goed de toeschouwers met een gelukzalig en overweldigd gevoel huiswaarts laten keren.