Telkens Mel Gibson nog eens in een film opduikt, denk je: “juist, die leeft ook nog”. Mad Mel zijn carrière kende de laatste jaren dan ook weinig echte hoogtepunten. Vorig jaar zagen we hem in The Beaver nog met zijn hand in het achterste van een bever onzin uitkramen. En het is alweer zes jaar geleden sinds Gibson het historische bloedfestijn Apocalypto regisseerde. Een tijdje terug vatte hij het plan op om een film te maken over Vikings, samen met Leonardo DiCaprio, maar door zjin privéproblemen kwam daar niets van in huis. Hij kwam vooral in de media dankzij zijn niet al te tactvolle uitlatingen over zijn homoseksuele en joodse medemens. En alsof dat nog niet genoeg was, plaatste hij zichzelf in een nog slechter daglicht door klachten van huiselijk geweld aan zijn broek te krijgen. Maar er blijkt nog hoop. In How I Spent My Summer Vacation – oftewel Get The Gringo – is Gibson zijn heerlijk onbezorgde zelf, in een verhaaltje dat voor de rest moeite heeft met kiezen welke toon het nu precies wil aanhouden.
How I Spent My Summer Vacation vangt aan met een heftige autoachtervolging. Tot de vluchters behoort Driver (Mel Gibson), een man die net enkele miljoenen dollars heeft gestolen van een gerespecteerde crimineel en nu op de hielen wordt gezeten door de Mexicaanse douane. Driver probeert om de Amerikaanse grens te bereiken, maar wordt uiteindelijk toch gevat. Zijn eerlijk gestolen centjes vallen in de handen van een paar corrupte flikken, terwijl hij zelf achter slot en grendel verdwijnt. Al snel blijkt hij niet in een gewone gevangenis te zitten, maar een zwaarbewaakt complex dat aandoet als een klein dorp, waarin de criminelen een soort van gemeenschap hebben opgebouwd. Driver beslist om zich op te werken in de hiërarchische structuur van de gevangenis, waarbij hij een kettingrokend broekventje als sidekick krijgt. Driver wordt het vuur aan de schenen gelegd wanneer de gangster van wie hij het geld heeft gestolen elke cent terugeist. Het is aan Driver om zijn eigen hachje te redden, samen met dat van zijn jonge handlanger én diens moeder.
Summer Vacation is één van die films waarbij je het dampende mannenzweet haast kunt proeven, waarbij je het stoffige zand tussen je tenen voelt dansen en de Mexicaanse hitte onder je kleren kruipt. Debuterend regisseur Adrian Grunberg mag dus al zeker gecomplimenteerd worden voor het creëren van een vunzig wereldje dat je nog niet aan de ratten zou toewensen. De centrale setting is een gevangenis die zo bouwvallig is dat het gemiddelde Belgische cachot lijkt op een viersterrenhotel. Van hygiëne is weinig sprake, het drugsgebruik tiert welig en iedere zichzelf respecterende hombre heeft wel een blaffer op zak. De vrijheid die men geniet binnen de gevangenismuren in Summer Vacation getuigt van een leuk staaltje ironie.
Je zou Summer Vacation kunnen beschrijven als Midnight Express met de nodige relativering. Grunberg serveert nooit een bedrukt en realistisch gevangenisdrama, maar probeert de toon licht houden. Dat is vooral te merken aan de actiesecènes, die bij momenten even doen terugdenken aan de gewelddadige beeldpoëzie van Sam Peckinpah. Let vooral op de shootout die halverwege de film plaatsvindt in de gevangenis, een scène gekenmerkt door een compromisloze brutaliteit, maar ook door een heerlijk sardonische insteek. Het luchtige karakter van de film komt ook vooral van Mel Gibson, die zeer genietbaar is als een opportunistisch personage dat weinig onder de indruk is van zijn penibele situatie en alles met het nodige sarcasme opneemt. Gibsons look doet terugdenken aan een van zijn befaamde mugshots, alsof hij drie dagen na elkaar aan de fles heeft gehangen en een gigantische kater verwerkt. Gibson verzorgt tevens een voice-over, die de hele situatie ook weer die vette knipoog meegeeft en functioneert als een lichte toegevoegde waarde.
En nu het slechte nieuws, want Summer Vacation is bij momenten ook een film die van zijn luchtige toon plots omslaat naar een meer brutale aanpak, waar elk greintje aan zwartgallige humor plots overboord wordt gegooid en je even perplex staat van de plotse sérieux die aan de dag wordt gelegd. Het gaat dan vooral over de scènes waarin je geconfronteerd wordt met een grove marteling van een sympathiek personage of een kind dat zichzelf opeens begint neer te steken. Het zijn die scènes die de sfeer van het ene moment op het andere doen omslaan van grijnzende spot naar macaber geweld. Grunberg wil beide in zijn film steken, waardoor de film een twijfelachtige indruk geeft en Grunberg niet goed lijkt te weten welke aanpak hij verkiest. Ook naar het einde toe kiest het scenario ervoor om het eigenzinnige personage van Gibson te promoveren tot een clichématige held die de damsel in distress en haar zoontje moet redden, zodat ze samen nog lang en gelukkig kunnen leven. We hadden Gibson liever wat egoïstischer uit de hoek zien komen.
How I Spent My Summer Vacation is zeker niet de grote terugkeer van Mel Gibson. Daarvoor zal hij in de toekomst nog iets straffer uit de hoek moeten komen (we hopen nog steeds op die Viking-film), maar met deze prent bewijst hij toch dat hij het nog in zich heeft om een genietbare rol neer te zetten. Regisseur Adrian Grunberg geeft dan weer blijk van de wil om eigenzinnige cinema te maken, maar moet nog consistentie weten te vinden in zijn scenario’s. En we zouden het bijna vergeten, maar er heeft ook een Belg meegewerkt aan deze film, namelijk Benoit Debie, de cameraman van dienst. Het is aan Debie te danken dat deze film zijn afgeleefde en trashy zuiderse stijl heeft meegekregen.
How I Spent My Summer Vacation is niet onmiddellijk een film waarvoor je jezelf naar de bioscoop hoeft te slepen, maar eerder een filmpje om in de DVD-speler te rammen. Leuk voor eventjes, maar even snel vergeten.