Een feestelijke roman is Arthur Japins laatste boek niet. Met kindermisbruik als onderwerp mikt de auteur in Maar buiten is het feest op een publiek dat wakker ligt van actuele nieuwsfeiten. Japin overdrijft echter met zijn sterk aangedikte plot. Onder het mom van realisme is dit boek een eigenlijk maar middelmatige beschrijving van hoe men omgaat met mishandeling.
De dader? De stiefvader natuurlijk. Een cliché, of toch de harde realiteit? Over hoe de statistische verhoudingen precies liggen tussen stiefvaders versus biologische vaders die dergelijke feiten plegen, kan hier geen uitspraak worden gedaan. Wel is het ergens logisch om de stiefvader de rol van seksueel misdadiger op te kleven: men moet allicht een narcistische psychiatrische stoornis hebben om seksuele intimiteiten te kunnen beleven met een kind, laat staan met een zelf verwekt kind. Dat Japin dus de meer plausibele piste van de stiefvader als vertrekpunt neemt, is misschien indicatief voor het feit dat de schrijver steeds weer naar de grote evidenties grijpt. Toch moet men het de auteur nageven dat hij weet hoe hij een publiek moet emotioneren. Ofwel ligt het aan dit peniebele thema, dat wanneer het maar omzichtig genoeg wordt aangepakt altijd emotionerend werkt op een publiek? Qua psychologie legt Japin niets nieuws bloot: hij schrijft eenvoudig, in een stijl en met een taal die de gemiddelde man in de straat het gevoel zal geven dat het “allemaal klopt”. Vraag is echter of de realiteit wel zo eenvoudig is als wij ons die voorstellen. Zeker voor wat een complexe, chronische terreurdaad, wat kindermisbruik eigenlijk is, op een kindergeest betreft, zou het wel eens kunnen zijn dat de gemeenschap geen vat kan krijgen op de hoeveelheid schade die er eigenlijk aangericht wordt bij zo’n kind. Uit het zeer flauwe einde, waarmee Japin zijn eigen problematiek lijkt weg te lachen, spreekt misschien een grove onderschatting van de actuele feiten.
Zowat iedereen wordt overigens aangerand in Maar buiten is het feest, onder het wat lauwe voorwendsel dat de stiefvader (de fotograaf) dreigt om foto’s te verspreiden van de obsceniteiten als de slachtoffers hun mond opendoen. Dat alle verkrachtte volwassenen dit spel meespelen, lijkt amper geloofwaardig te noemen in een maatschappij waarin de vrouw inmiddels aardig geëmancipeerd is. De rol van de wel erg zwakke moeder is tevens wat problematisch, omdat ze eendimensionaal wordt neergezet als een vrouw zonder ruggengraat. Een positieve noot plaatsen aan het eind van een roman vol horror is tot slot weliswaar moedig, maar ook gemakkelijk. De lezer krijgt op die manier vrijgeleide om het boek rustig weg te leggen en vredig in slaap te vallen. Grote literatuur steekt echter anders in elkaar, moet inspireren om meerdere keren te herlezen en blijven nazinderen. Dat doet Maar buiten is het feest niet, en dat is jammer.
Het hele boek hierop afrekenen zou echter verkeerd zijn. Japin heeft ook merites en die verdienen evengoed vermelding. De man schrijft goed en kan de lezer helemaal meesleuren in het hoofd en de wereld van de personages. Zoals gezegd is deze roman ook behoorlijk emotionerend: gevoelens van verontwaardiging steken bijvoorbeeld voortdurend de kop op. Maar buiten is het feest is kwalitatief gelijkwaardig aan Vaslav en De overgave, maar op een nieuwe Een schitterend gebrek is het nog altijd wachten.