Improviseren op scène, het is altijd een risico. Soms werkt het. En soms werkt het niet. In Spirit maken Florentina Holzinger & Vincent Riebeek er helaas een boeltje van.
Wie vorig jaar het controversiële Kein Applaus für Scheisse zag op Theater aan Zee, keek met volle verwachting uit naar de nieuwe productie van deze Bonnie en Clyde van de performancekunst. Riebeek die een rode snoepveter uit de vagina van Holzinger zuigt, het is een beeld dat we niet snel zullen vergeten. En dan hebben we het nog niet over de plas- en kotsscènes op elkaars naakte lichaam. Zelden ontroerde een voorstelling zo in zijn ambivalentie. Was dit het toppunt van artistiek nihilisme, gedragen door een gedesillusioneerde generatie die de perverse popnummers van Rihanna tot een nieuw credo verheft? Of zagen we eerder een magische, welhaast naïeve poging van twee piepjonge makers om in hun zoektocht naar integriteit en generositeit alle compromissen en esthetische regels overboord te gooien? Fascinerend was het in elk geval.
Na Spirit komen we even twijfelend buiten als toen in Oostende. Alleen is onze voorhoofdrimpel van een heel andere orde nu. Is er toch geen manier om wat we net gezien hebben goed te praten? Echt niet? Helaas, geen vergoelijking te verzinnen. De noodzaak van deze voorstelling blijft na anderhalf uur één groot vraagteken. In de programmabrochure lezen we over grootse fascinaties voor psychomagie, yoga en spiritualiteit. “Spirit kan vanalles zijn”, zeggen Holzinger & Riebeek, “een onderwerp waar je veel in kwijt kan en daarmee ook een excuus om te exploreren wat we interessant vinden”. Vrij vertaald klinkt dat als een dramaturgisch zootje. En niets blijkt meer waar. Wat we te zien krijgen, is een reeks losse, rommelige en te lang uitgesponnen taferelen die nergens toe te leiden. Schuimbaden in de Tuin van Eden, een circusachtige luchtchoreografie of een mislukte tarotsessie met het publiek: te veel nietszeggende middelen, te veel losse eindjes. De typische kitsch uit Kein Applaus is hier geen kritische strategie meer maar een holle vorm, de extreme lichamelijkheid niet langer een emancipatorische geste maar slechts afleidende verpakking. Bovendien ontbreekt het de twee koningskinderen aan energie en samenspel. Doorgewinterde performancekunst zoals dit staat of valt eenvoudigweg met de aanwezigheid — spirit, zo je wil — van de spelers. Als Flo & Vince niet van ganser harte geloven in wat ze doen, hoe kunnen ze dat dan van ons verwachten? De glaasjes wodka die uitgedeeld worden, kunnen de apathische sfeer niet redden.
Ook het woordje dat Holzinger & Riebeek achteraf tot het publiek richten mist de nodige gravitas. Spiritualiteit is de toeschouwer meenemen naar een onbekende plek, een plek die voor de makers zelf nog onbekend is, klinkt het vanzelfsprekend. Vincent drukt ons tevens vaagjes op het hart dat we vooral niet bang moeten zijn. Maar bang waarvoor?! Bij wijze van antwoord kunnen we achteraf een zelfgedrukte T-shirt aanschaffen met het opschrift ‘Fear is useless.’ Schattig, akkoord, maar het komt allemaal nogal ondoordacht en weinig uitgewerkt over. Waar is de dramaturg als je hem nodig hebt?
Hoe ontwapenend dit koppel ook mag zijn in het ongecensureerd tonen van hun zoeken, hun falen en hun onderlinge dissensus, in Spirit slagen ze er niet in hun verbeeldingswereld overtuigend te vertalen naar de scène, noch ogenschijnlijk naar elkaar. Toch blijven we met hardnekkige koppigheid in hen geloven. Maar oordeelt u gerust zelf of ze dat vertrouwen verdienen.