Eenvoud siert. En Balthazar kiest in opvolger Rats nogmaals voor eenvoud. Waar die in Applause nog bleek uit heldere lijnen en een onverholen vette bas, schuilt ze hier in de keuze voor een meer jazzy, organische aanpak. Het merendeel van de instrumenten is akoestisch, wat van Rats een intiemer, delicater album maakt.
Toch gooien ze hun karakteristiek geluid niet over de boeg. Balthazar klinkt nog steeds erg als Balthazar. Jinte Devoldere en Maarten Deprez zingen namelijk nog steeds alsof ze al wandelend of eventueel achterovergeleund tegen een muurtje, voor zich uit denken. Bespiegelend, melancholisch, kalm en zelfverzekerd. Op een of andere manier klinkt de typische Balthazar zanglijn zo uiterst ongekunsteld en kruipt er veel ritme in.
Rats staat vol sterke nummers. Opgebouwd uit niet meer dan tegentikken en een gitaar met een Spaans ritme draait “Listen Up” ons bijvoorbeeld onmiddellijk om zijn vinger. Je zou er op kunnen tapdansen. Een traag opklimmende viool ,die klinkt als een zingende zaag, maakt het helemaal af.”
Met achtergrondzang vol pathos, zo schildert Balthazar het beeld van Daniël, de schrijvende voorspeller die in de Babylonische leeuwenkuil belandt. Het effect is dat van een grootse tragedie. Al gaat “Lion’s Mouth (Daniel)” waarschijnlijk gewoon over een meisje. Dat neemt niet weg dat de tekstuele verwijzingen speels, slim en zeker niet gratuit zijn. Deze opmerking geldt trouwens voor heel het album: Balthazar verdient extra punten voor de teksten. “I did not want to write anything. Just wanted you to taste the ink.(…)Shut the lion’s mouth (..).”
Een titeltrack ontbreekt, maar het uptempo “Sinking Ship” lijkt een logische kandidaat: “Oh, but the words come out like rats leaving a sinking ship. Look at them run.” De belletjes blijven in ons hoofd hangen en roepen beelden op van een enthousiast huppelende, maar beklagenswaardige stoet.
Variatie is trouwens troef op Rats. “Do Not Claim Them Anymore” begint als iets van Jack Johnson. Maar zoals een enkele bontgeklede schone met een handwaaier met papegaaienveren een caraïbisch sfeertje kan brengen in een verder donkere zaal in Londen zonder al te veel te bewegen, zo vertellen de ritmische sambaballen, waaiende achtergrondzuchten en tiptoe-ende panfluit(?) dat het hoog tijd is voor wat wuftheid. Al na enkele seconden is duidelijk dat Balthazar veel sexier is dan Jack Johnson.
“Later” begint druk, als triphop. Het begin zou van Portishead kunnen zijn. Maar Balthazar komt veel sneller to the point en hangt de triphop aan de muur als verf, zodat er tussen plafond en vloer nog meer dan voldoende witruimte overblijft voor de heldere Balthazarsound.
Er staan te veel goede nummers op Rats om ze allemaal in detail te overlopen. Maar deze laatste tip willen we u niet onthouden: luister als u de kans heeft zeker eens naar “Sides”. De fluitsolo met de waarschuwing: “Do yourself a favour and run” is nu al onvergetelijk. De langverwachte tweede van Balthazar is kortom weer een voltreffer. Voor u samengevat in drie woorden: romantisch trillende strijkers. Maar eigenlijk volstaat één woord: mooi.