Het meest opvallende aan de stroom artikels die de nieuwe lichting jonge hiphophonden onder de loep neemt, is hoe anders deze generatie is en hoezeer ze afscheid genomen heeft van de blingbling van hun voorgangers, Kanye West, nochtans zelf ook als een frisse wind binnengehaald, op kop. Helaas leert zelfs een oppervlakkige beluistering van deze “baanbrekers” dat op het (her)lanceren van de term “swag” na, weinig nieuws onder de zon is.
Of het woord “swag” ooit opduiken zal in een tekst van Aesop Rock is gelukkig hoogst twijfelachtig. De in San Francisco wonende maar in New York geboren en getogen mc staat al sinds zijn in eigen beheer uitgebrachte debuut Music For Earthworms (1997) bekend om zijn dadaeske teksten die naargelang de bron volslagen nonsens of net een doordachte constructie tjokvol (verborgen) referenties zijn. In tegenstelling tot veel andere artiesten schuwt Aesop Rock bovendien het grote succes, getuige het feit dat hij na het (commerciële) succes van Labor Days (2001) resoluut het roer omgooide met het harde(re) Bazooka Tooth (2003) dat zich vooral op productievlak mijlenver plaatste van zijn voorganger.
Het in 2007 uitgebrachte None Shall Pass knoop terug aan bij de eerste platen maar liet ook een nieuwe Aesop Rock horen, eentje die niet alleen getrouwd was met Dirty Ghost-gitariste/zangeres Allyson Baker (die gitaar speelt op enkele nummers van het album) maar ook zijn vertrouwde New York achter zich gelaten had. Vijf jaar later zijn de kaarten evenwel opnieuw geschud: niet alleen staat zijn label Def Jux op hiatus ook zijn huwelijk liep op de klippen terwijl hij net als El-P (de man achter Def Jux) het overlijden van Camu Tao aan longkanker diende te verwerken. Geen wonder dus dat op Skelethon het onderliggend gevoel er eentje van isolatie en verwarring is.
Parallellen trekken met geestesverwant El-P en vooral diens laatste plaat, zijn aanlokkelijk, in het bijzonder daar beide artiesten zich professioneel en op persoonlijk vlak voor een gelijkaardige situatie geplaatst zagen. Toch blijven de verschillen tussen beide mc’s te groot om zomaar een lijn van en naar hun respectievelijk werk te trekken. Aesop Rock blijft immers de meest hermetische van de twee die zowel op tekstueel als productioneel vlak hardere noten om te kraken aflevert. Ook het op 55 minuten afklokkende Skelethon vraagt meerdere luisterbeurten vooraleer het in zijn geheel doorgrond kan worden, waarbij –zoals steeds — bepaalde tracks als breekijzer kunnen dienen voor de rest van het album.
Opener “Leisureforce” neemt die rol alvast uitstekend op zich, de frenetieke track laat Aesop Rock zijn tekst spuwen boven een mix van donderende drums, op hol geslagen piano-aanslagen en een hoop ongedefineerde geluiden. Ook de single “ZZZ Top”, een verwrongen hiphop meets rocktrack scheert hoge toppen evenals het verontrustende, hypnotiserende “Cycle To Gehenna” dat een maniakaal woorden spuwende Aesop Rock tegen de beats in laat roeien zonder dat beide ritmes elkaar voor de voeten lopen. Het vaak gehoorde verwijt dat Aesop Rocks teksten nergens op slaan wordt overigens treffend weerlegd in het nauwelijks twee minuten durende “Ruby ‘81” dat verhaalt hoe een tweejarige peuter ongemerkt het huis uit kruipt en bijna verdrinkt in het zwembad, ware het niet voor de hond die haar tijdig uit het water haalt.
Het nummer dat met een laconieke “Everybody say: Good dog!” afsluit is typerend voor de manier waarop Aesop Rocks zijn teksten aflevert, de emotionele lading schuilt niet alleen in de gebruikte metaforen maar ook in de toonhoogte, ritmes en stembuigingen die binnen de span van een song alle richtingen uit kan gaan. Mooie voorbeelden hiervan vormen het productioneel uitgeklede “Fryerstarter” maar ook het emotionele(re) “Crows 1” (met Kimya Dawson) en het afsluitende gitzwarte“Gopher Guts” waarin Aesop Rock als een moderne sjamaan het relaas van een introspectieve trip uitzweet, inclusief een grimmige zelfreflectie: “I have been completely unable to maintain any semblance of relationship on any level. I have been a bastard to the people who have actively attempted to deliver me from peril. (…)I have been a terrible communicator prone to isolation over sympathy for devils. I have been my own worse enemy since the very genesis of rebels.”
Dat niet alle tracks even sterk zijn en de plaat zonder enkele nummers had gekund, behoort eigenlijk enkel gefluisterd te worden om de eenvoudige reden dat de beste songs zozeer de perfectie benaderen dat het bijna onmogelijk is dit niveau een uur lang vol te houden. De doordachte productie (van Aesop Rock) gecombineerd met hiphopslang en culturele referenties leent zich uitstekend voor de donkere ondertoon van de plaat maar zorgt ook voor een vorm van vermoeidheid. Waar El-P zijn plaat tijdig wist af te klokken, had Aesop Rock enkele nummers kunnen bewaren voor een aansluitende e.p. De “marathonzit” laat Skelethon de duimen leggen voor El-P’s Cancer 4 Cure, maar die neuslengte verschil is alleen relevant voor lijstjestellers.