Wanneer de Brusselse Ernesto González zich niet onledig houdt met het occulte collectief Sylvester Anfang II of zich samen met Anfang-broeder Glen ‘Helvete’ Steenkiste in de duobaan Steenkiste-González verliest, laat hij onder de noemer Bear Bones, Lay Low zijn solowerk op de wereld los. Na de drones van het debuut Djid Hums volgde in 2009 het kraut-geïnspireerde Vallee De Dith.
Ook op El Telonero blijven de jaren zeventig domineren maar ditmaal opteert González voor een andere invulling. De gruizige jams worden ingeruild voor doordachte en heldere synthmelodieën die het principe van de kosmische muziek voluit omarmen in plaats van er lippendienst aan te bewijzen. Het retrojasje waarin het album baadt, mag des te verwonderlijker heten in het volle besef dat González (°1988) zelfs de jaren tachtig nauwelijks bewust meegemaakt heeft. Toch kan niet genoeg onderstreept worden dat El Telonero geen loutere kopie is van de werken van illustere namen als Tangerine Dream, Bruce Haack, Martin Rev en zowat iedereen die in de jaren zeventig de kosmos verkende aan de hand van synths en drumcomputers.
Het DNA van de pioniers is rechtstreeks geïnjecteerd in González die, veel liever dan over zijn helden te lezen en hun exploten in de tuin na te spelen, zelf gewapend met niet meer dan enkele synths de weidsheid van het heelal verkent en zijn songs als broodkruimels achterlaat voor wie bereid is hem te volgen. Bangeriken en lafbekken mogen evenwel al het hazenpad kiezen want met “Hazy Frog” wordt meteen de toon gezet. De synths baden in spacefunk en kosmische klanken terwijl de drumcomputer een fundament legt dat ondergeschikt is aan de baslijnen. De indrukwekkende opener wordt treffend gepareerd door het ingetogener “A Fourth Ring”, dat zich meer thuis voelt in een sci-fi film uit de paranoïde jaren zestig.
“Bien Gracias” meet zich een speelser, herhalend patroon aan dat zichzelf gaandeweg verliest in verschillende zijsprongen alvorens terug op het juiste pad te belanden. In essentie is het niet meer dan spelen met knoppen en mogelijkheden, maar González weet hoe hij de luisteraar bij de les moet houden en verliest zich nergens in een gratuite experimenteerdrift. Eenzelfde bedenking geldt voor het funky “Persona” dat de spacegeluiden grotendeels achter zich laat en niet onsuccesvol sollicteert voor een sleazy Duitse jarenzeventigfilm met bedenkelijk script en niet-functioneel naakt. Het soort film dat heden ten dage gekroond is met een terechte cultstatus en dito soundtrack met andere woorden.
Ook “Dunas-Goofin’” plaatst zich in eenzelfde tijdperk en geografische ligging. Hij ruilt het softerotische karakter van zijn voorganger echter voor een vreemder plot, dat in de song samengevat wordt in twee delen die net zo goed als de begin- en eindtune van de film opgevat zouden kunnen worden. Met “Lavainde Apaisante” wordt de toon opnieuw wat ernstiger en krijgt het klanklandschap een dromeriger, uitgestrekter geheel. De nochtans minimale invulling krijgt een wijdse invulling die automatisch beelden van een eindeloos uitdijende kosmos oproepen, alsook de nietigheid van het enkele ruimtetuig dat zich hierin bevindt.
“Genesis 6: 1-17” verhaalt hoe God besluit tot de zondvloed maar Noah als uitverkorene redt. Ietwat onverwacht kiest Gonzàlez hierbij niet voor wassende klanken, maar net voor een vreemde mix van uptempo synthgeluiden, gierende gitaren (naar de achtergrond gemixt) en een robotachtige stem. Het geheel is een vervreemdende ervaring die bizar genoeg toch werkt. “Drive Sucks” zoekt aansluiting bij de eerste songs door de ruimtekaart te trekken en atmosferische melodielijnen met elkaar te verweven tot een etherisch geheel. “Ganesha En Interiores” sluit het album af met een uitgesponnen drone annex sfeerstuk, dat evenmin misstaan zou hebben op de soundtrack van een obscure sci-fi film die een low budgetaanpak combineerde met een verontrustende, door angst en paranoia gevoede verhaallijn .
El Telonero is geen conceptalbum geworden, zoals misschien verwacht zou kunnen worden, maar evenmin een amalgaam van op zichzelf staande songs. Het album roept het gevoel van een soundtrack op, zij het niet eentje van een imaginaire film (zoals het cliché wil). Het associeert zich veeleer met (obscure) compilatiealbums van artiesten/componisten die net zo goed als ze eigen werk uitbrachten, ook hand- en spandiensten verleenden aan de filmwereld en een of meerdere tracks aanleverden voor films die niet noodzakelijk het onthouden waard zijn. El Telonero is het type plaat dat je doet uitkijken naar de films waarvoor de songs initieel geschreven waren, in het volle besef dat ze nooit zo goed kunnen zijn als de songs beloven.