Headhunters

Wanneer Europese of Aziatische films het goed doen bij pers en publiek, kan het soms verhelderend zijn om jezelf de volgende vraag te stellen: stel nu dat exact deze zelfde film, shot voor shot identiek, gemaakt zou zijn in Amerika – wat zouden dàn de reacties zijn geweest? Je klinkt haast automatisch een beetje als een asshole door die vraag te stellen, maar het blijft een feit: mensen hebben de neiging om Amerikaanse cinema snel te rangschikken bij platte commerce, terwijl de Europeanen of Aziaten bijna per definitie kunst maken, zelfs wanneer ze platte commerce produceren. Een Amerikaanse context reduceert films tot hun essentie, zeker in de ogen van de ; andere landen voegen er iets aan toe. Case in point: de Zweedse Millennium-trilogie, die de banaliteit van zijn plot op zijn minst gedeeltelijk weg kon steken achter zijn Scandinavische herkomst (“Natuurlijk is het kunst! Ze spreken Zweeds!”). Ook de tranentrekkers van Susanne Bier uit Denemarken zouden wellicht met de grond gelijk gemaakt worden als het Renee Zellweger was die daar oncontroleerbaar stond te huilen. En hetzelfde fenomeen vindt nu plaats met Headhunters, een onderhoudende, goed gemaakte thriller, die echter onthaald wordt met een wild enthousiasme dat zijn kwaliteiten overstijgt. Maar natuurlijk is het kunst! Ze spreken Noors!

Aksel Hennie (perfecte naam voor een camping-Nederlander overigens, doch dit geheel terzijde) speelt Roger Brown, een headhunter die al jaren lang boven zijn stand leeft. Hij heeft een kast van een huis, een blitse wagen en bovenal een vrouw die chronisch geld uitgeeft – hij zou haar kunnen zeggen dat zijn zakken niet eindeloos diep zijn, maar dat durft hij niet. Om zijn schuldeisers op afstand te houden, heeft Roger een inventief (zij het weinig geloofwaardig) plannetje bedacht: tijdens gesprekken met mogelijke werknemers, komt hij te weten of ze waardevolle kunst in huis hebben. Achteraf, terwijl de mensen in kwestie op sollicitatiegesprek gaan, gaat hij de werken stelen. Dat gaat een tijd lang goed, tot Roger kennis maakt met Clas Greve (Nikolaj Coster-Waldau), een ietwat mysterieuze handelaar in technologische speeltjes voor de militaire wereld, die thuis een Rubens heeft hangen.

Tijdens het eerste uur is Headhunters een cynische zwarte komedie over mannelijk haantjesgedrag en de genadeloze behoefte om een dure levensstijl te onderhouden. Roger is een prestige-junkie, die in zijn eigen woorden “maar een meter zeventig groot is, en dus veel heeft om te compenseren”. Ergens beseft hij wel dat hij de luxe in zijn leven – het huis, de auto, de fotomodel-echtgenote – niet verdiend heeft, en hij probeert zijn eigen minderwaardigheidscomplex af te kopen door continu meer geld uit te geven. Die thematiek was reden genoeg om Headhunters hier en daar al uit te roepen tot een satire die de tijdgeest perfect weet te vatten: dezelfde prestatiedrang die Roger aanspoort tot kunstdiefstal, heeft immers internationale traders zover gekregen om ons allemaal in een economische crisis te storten. (Zie je? Het is gewoon keihard een metafoor, man!) Blijft er wel het feit dat rijkelui al praktisch sinds het begin van de cinema regelmatig worden opgevoerd als zielloze schurken – Headhunters is daar bepaald niet uniek in, en als we nu eens even vergeten dat de film werd uitgebracht in volle Occupy Wall Street-tijden, dan blijf je achter met een nogal generische kritiek op losgeslagen kapitalisme.

Waardoor het ook een beetje een opluchting is wanneer regisseur Morten Tyldum, ongeveer halverwege zijn film, bijna hoorbaar beslist: “Fuck it, we gaan ons gewoon amuseren en we maken er een achtervolgingsthriller van.” Na de zorgvuldige, zelfbewust satirische set-up, maakt Headhunters een bocht van 180 graden en wordt het een sappige, soms zelfs groteske chase movie. Roger slaat op de vlucht voor Clas, en moet gaandeweg al zijn statussymbolen opgeven om te overleven, omdat dat allemaal dingen zijn waaraan Clas hem kan traceren.

Deze tweede helft van Headhunters is een ongelooflijk entertainende mix van ronduit belachelijke plotwendingen en een soms briljante regie, die je toch op het puntje van je stoel houdt. Belachelijk omdat de filmmakers nogal gemakzuchtig hun toevlucht zoeken bij de technologische speeltjes van Clas, telkens wanneer ze een plotgat moeten opvullen. Hoe weet Clas Roger telkens opnieuw te vinden? Ah, hij heeft een machientje in zijn handen dat “piep” zegt en dat toont waar Roger is. D’uh. En dan hebben we het nog niet gehad over een traceermiddel dat in Rogers haar wordt aangebracht (ik herhaal: in zijn haar!), of over zijn haast miraculeuze vermogen om autocrashes en andere fysieke gruwelen te overleven. De situaties worden alsmaar gekker, maar Tyldum brengt ze zo goed in beeld dat het moeilijk is om niét mee te zijn.

Puur op een zintuiglijk niveau is het kat-en-muisspelletje dat Headhunters na een tijdje wordt, immers grote klasse. Tyldum legt een goed tempo in zijn film – het gaat geweldig goed vooruit, zonder overhaast aan te voelen – ensceneert zijn actiescènes duidelijk en dynamisch, en heeft zelfs geen schrik voor een beetje grand guignol op zijn tijd. De nasleep van een indrukwekkend auto-ongeluk is echt pijnlijk om te bekijken. Hier en daar duiken er zelfs echo’s op van The Hitcher (het origineel met Rutger Hauer, wel te verstaan): ook hier gaat het om een meedogenloze psychopaat, die zich op een creepy manier nooit lijkt te haasten, maar altijd wel op het verkeerde moment opduikt.

Op die manier wordt Headhunters een spelletje touwtrekken tussen een scenario dat niet half zo slim is als het zelf denkt, en een uitstekende regie. De regie wint op punten: je wéét dat het eigenlijk allemaal onzin is, maar dammit, het is wel spannend. En daarmee zijn we terug aanbeland bij die eeuwige vraag: wat als Headhunters nu een Amerikaanse film was? Zou je dan niet veel meer mensen hebben horen klagen over de plotgaten? Zouden mensen dan niet veel minder onder de indruk zijn geweest van de nogal breed uitgesmeerde pogingen tot satire? Nu goed, we gaan het binnen dit en een paar jaar allicht weten: de rechten op het verhaal zijn al verkocht aan Hollywood en een remake lijkt zo goed als zeker. We zijn benieuwd.

Met:
Aksel Hennie, Nicolas Coster-Waldau, Synnove Macody Lund, Eivind Sander
Regie:
Morten Tyldum
Duur:
100 min.
2011
Noorwegen
Scenario:
Lars Gudmestad, Ulf Ryberg

verwant

The Imitation Game

Er zijn geen zekerheden meer in het leven: het...

Gerechtigheid – Millennium 3

Misschien lag het wel aan de irritante kerel die...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in