Jawel, het is weer zomer, en naar goede gewoonte houdt dat in dat de Amerikaanse filmindustrie zich vooral bezighoudt met prenten waarvan de kwaliteit min of meer omgekeerd evenredig is met het boxoffice-hitgehalte – Snow White and the Huntsman, What To Expect When You’re Expecting, en, godbetert, Madagascar 3. Maar er is ook goed nieuws: wie de programmatie blijft afspeuren naar kleine, cinefiele pareltjes komt deze zomer voorlopig ook aan zijn trekken. Getuige daarvan The Deep Blue Sea, en nu ook het Turkse Once Upon A Time In Anatolia, de Grand Prixwinnaar van Cannes 2011, die meer dan een jaar heeft moeten wachten op een Belgische release, en het zelfs dan nog moet stellen met een luttele drie bioscopen in Gent, Brussel en Kortrijk. Drie bioscopen die wachten op uw bezoek, want iedereen die het medium aan het hart drukt, zal deze topper zo snel mogelijk willen gezien hebben.
Na een ietwat bevreemdende openingsscène die perfect de sfeer zet, ben je als kijker immers getuige van bijna tweeënhalf uur onvervalste kwaliteitscinema. In het midden van de nacht, op de steppen van Anatolië, zijn een aantal mensen van het gerecht op zoek naar de plaats waar een lijk verborgen ligt, op aanwijzing van twee moordverdachten. Aangezien de ene verdachte dronken was, en de andere mentaal achtergesteld is, kunnen zij zich de exacte plaats niet herinneren in een gebied waarvan elke uithoek er hetzelfde uitziet. Dit veroorzaakt flink wat irritaties bij de politiecommissaris, die het hele zaakje zo snel mogelijk afgehandeld wil hebben, maar de zee van tijd die zo ontstaat stemt de onderzoeksrechter, die de leiding heeft over de hele situatie, en de meegereisde dokter, die de doodsoorzaak moet vaststellen, tot nadenken, over belangrijke en minder belangrijke zaken, gaande van eten tot prostaatkanker en de dood. En het geeft regisseur Nuri Bilge Ceylan (u zou hem kunnen kennen van Three Monkeys) de kans om een werkelijk prachtige film vast te leggen.
Want, zoals u al wel hebt kunnen afleiden: Once Upon A Time In Anatolia moet het niet hebben van zijn compacte of spannende plot. Dat wil echter niet zeggen dat Ceylan er niet in slaagt om je wonderwel voor vrijwel de volle speelduur van de film aan het beeld gekluisterd te houden. Zowel qua karakterontwikkeling als qua stijl creëert de Turkse regisseur immers een spanningsveld dat met momenten verbluffend is. De shots zijn haarfijn gecomponeerd en een traag maar zorgvuldig montageritme – een kunst die tegenwoordig niet ten volle verstaan, laat staan ten volle gewaardeerd wordt – zorgt ervoor dat de lange duur van de film nooit een echt probleem wordt. Ook, en misschien vooral, op het vlak van belichting onderscheidt Bir Zamanlar Anadolu’da, zoals de originele titel luidt, zich moeiteloos van wat er tegenwoordig zoal in de bioscopen te zien is. Vooral in de eerste, nachtelijke helft van de film, schept Ceylan een schitterend contrast tussen de aardedonkere Anatolische steppe en de felle lichtbundels van de auto’s. In de tweede helft wordt die high contrast lighting dan weer ingeruild voor een zachte, natuurlijke belichting, die doet denken aan de vroege Terrence Malick en Victor Érice.
Het moet wel gezegd worden dat de film vanaf dan een beetje aan kwaliteit inboet, maar dat komt eerder omdat de eerste helft zo geweldig goed is, dan door een echte terugval in het tweede deel. De wat unheimliche, nachtelijke sfeer waarmee de prent begint, biedt immers de kans om een vreemd soort spanning te creëren – let wat dat betreft trouwens niet enkel op de belichting, maar ook op de afwisseling tussen in long shot gefilmde dialogen en close-ups die een inkijk geven in het hoofd van de personages. En bovendien geeft het de personages een aanleiding om enerzijds niets ter zake doende conversaties te voeren over yoghurt, en anderzijds cynische dialogen af te steken over de zinloosheid van het bestaan – check ook de opeenvolging van prachtige tracking-ins die de camera tijdens die sequens doet.
Ceylan slaagt er niet alleen in punten te scoren op stilistisch vlak, maar ook zijn personages van een gepaste karaktertekening te voorzien; hoewel de persoonlijkheden van politiecommissaris Naci (Yılmaz Erdoğan) en dokter Cemal (Muhammet Uzuner) niet echt een evolutie doormaken en nogal typisch overkomen, worden ze door de regisseur heel menselijk getoond en door de acteurs op dezelfde manier geïncarneerd. De emotionele kern – want ja, zelfs daaraan hebben Ceylan en zijn echtgenote en coscenariste Ebru gedacht – bevindt zich echter in een steeds terugkerende dialoog tussen de dokter en de onderzoeksrechter (Taner Birsel), die aanvankelijk weinig meer is dan een soort parabel, maar doorheen de film van steeds meer details voorzien wordt en zo beide personages emotioneel steeds meer uitdiept. De spankracht die hierdoor ontstaat, verleent de prent niet alleen een gepaste emotionele impact, maar helpt ook te verbergen dat de film tijdens zijn tweede helft niet meer het niveau van de nachtsequentie haalt.
Toegegeven, Once Upon A Time In Anatolia is met zijn opvallende beeldtaal, zijn ietwat richtingloze plot (verwacht geen gesloten einde) en zijn lijvige speelduur zeker niet voor iedereen weggelegd. Maar het zijn net de eigenzinnigheden die van Nuri Bilge Ceylan zo’n geweldige cineast maken, en van zijn film zo’n meesterstuk. Het prachtig gefotografeerde Anatolië/Turkije uit de titel, dat haast evenzeer door tegenstellingen wordt gekenmerkt als de visuele stijl van Ceylan, heeft één van zijn voornaamste filmmakers tot één van de beste films van 2011 geïnspireerd. Een jaar later kunnen we ook hier in België eindelijk ons hart ophalen aan deze brok magnifieke, bijna magistrale, cinema.