Neneh Cherry & The Thing :: The Cherry Thing

82822582

“Wablieft?”, gevolgd door een openvallende mond. Dát was zowat onze eerste reactie toen we voor het eerst over deze samenwerking lazen. Na wat denkwerk leek het idee helemaal niet meer zo zot, maar hoe vaak kom je dat tegen: een popdiva die meer dan twee decennia na haar moment de gloire aan de slag gaat met een van de meest onstuimige, explosieve freejazzbands van het moment? Je komt dat niet tegen, zo simpel is het. Maar wat een triomf het uiteindelijk werd.

Natuurlijk zijn de werelden van de intussen 48-jarige Cherry en The Thing helemaal niet zo ver van elkaar verwijderd. De aandachtige luisteraar zal weten dat zowel Cherry als 1/3e van The Thing Zweedse roots hebben. Maar Neneh was natuurlijk ook de stiefdochter van trompettist Don Cherry, jarenlang de rechterhand van Ornette Coleman en zelf ook een sleutelspeler in het ontstaan en de ontwikkeling van de freejazz. Dat Neneh niet te reduceren valt tot “Buffalo Stance” (1988) kan bovendien aangetoond worden via haar ondergewaardeerde latere werk (met Man uit 1996 als laatste wapenfeit), maar ook voor 1988 was het geen doordeweeks popsterretje: op zeventienjarige leeftijd was ze op tournee met postpunkiconen The Slits, terwijl haar band Rip, Rig & Panic (nota bene genoemd naar een klassieke plaat van excentrieke jazzfiguur Roland Kirk) ondergronds ook even furore maakte.

The Thing, die waren een goed decennium geleden dan weer samengekomen voor een plaat die gedomineerd werd door Don Cherry-covers. Zelfs hun naam haalden ze bij een Cherrysong. Hun latere parcours, dat intussen een dozijn platen opleverde, leidde hen langs samenwerkingen met Joe McPhee, Ken Vandermark, Otomo Yoshide, Thurston Moore, The Cato Salsa Experience, en covers van PJ Harvey, The Ex, Lightning Bolt en garageclassic “Have Love, Will Travel”. Kortom: je kan Neneh Cherry gerust wat dichter naar de marge van de pop verschuiven en die van The Thing een hoge rock-‘n-rollfactor toedichten. En toch die twijfel: een van de twee partners zou toch moeten inbinden, met als meest logische scenario een dienende rol voor Mats Gustafsson, Ingebrigt Håker Flaten (bas) en Paal Nilssen-Love (drums)? Niet dus. Voor één keer hoor je hoe twee werelden zich gulzig en zonder remmingen aan elkaar vergrijpen.

Doorheen deze acht songs — zes covers en eentje van Cherry en Gustafsson — krijg je een combinatie voorgeschoteld van de gespierde freejazz waar The Thing al jarenlang garant voor staat, en een soort van urban soul, met een soms duistere, naar triphop overhellende sound en prachtige vocale performances van Cherry, die nog altijd beschikt over die verleidelijke stem, die net zo goed aangewend kan worden in met de pop flirtende stukken (haar eigen “Cashback”) als voor een expressionistische flow die eigenlijk ook puur jazz is (een fantastische interpretatie van Madvillains “Accordion”). Misschien hebben ze er wel goed aan gedaan om te openen met Cherry’s song, want het is de ideale amuse gueule om de nieuwsgierige luisteraar binnen te lokken.

Meteen krijg je die krachtig geplukte bas van Håker Flaten te horen, met daarover de verleidelijke, verlangende stem van Cherry en plots een opvallend rijk en aanstekelijk blazersarrangement, waarin ook een plaats is weggelegd voor andere avant-jazzknallers als Mats Äleklint (trombone) en Per Åke Holmlander (tuba). De ritmetandem Håker Flaten/Nilssen-Love behoort tot de meest geoliede die je dezer dagen kan horen en toont zich ook hier weer oppermachtig, wendbaar en bijzonder effectief. Dat is ook allemaal mogelijk omdat de band niet wordt gereduceerd tot schaamlapje, integendeel: zelfs in deze opener mag saxkanon Gustafsson al aardig van leer trekken.

De coverkeuzes zijn ook op z’n minst opmerkelijk te noemen. Het kwartet baant zich een heupwiegende weg door Suicide’s hypnotiserende “Dream Baby Dream” (ofte hoe het mogelijk is om acht minuten te boeien met een minimum aan ideeën) en afwisselend koortsig-repetitieve en statige versies van “Golden Heart” (Don Cherry) en “What Reason” (Ornette Coleman), waarin de rol van het trio eigenlijk een pak belangrijker lijkt dan die van Cherry. Meest opmerkelijk zijn echter een paar interpretaties van moderne nummers, die hier gewoonweg binnenstebuiten gekeerd worden met sprekend gemak en virtuositeit.

Een van de absolute hoogtepunten is hun versie van Martina Topley-Birds “Too Tough To Die”, dat na een elegische intro omgebouwd wordt tot een ronkende brok sensualiteit met een vunzige bas, bonkende drums en die gierende reutelsax van Gustafsson. Het kwartet beweegt er onverstoord naar een verschroeiende climax waarbij Gustafsson onvermijdelijk in z’n stervend rund-modus belandt. Het enige dat daar (eventueel) nog overheen kan is de live ervaring. Die intensiteit wordt verdergezet in Gustafssons eigen “Sudden Movement”, waarvoor Cherry zich helemaal ten dienste stelt van de band en hen toestaat om halverwege helemaal te ontsporen. 100% adrenaline. Bijna even goed: de bronstig beukende versie van The Stooges “Dirt”, die zich via machismo en Cherry’s geilheid laat drijven tot een verpulverende, orgastische chaos.

Meest opmerkelijk van al is misschien toch “Accordion”, met een indrukwekkend vrije flow van Cherry, die zich Madvillains tongbrekers volledig eigen gemaakt heeft en zelfs weet te domineren nadat de band de intensiteit helemaal de hoogte in jaagt. Het is een zinderend samengaan van abstracte, akoestische hiphop en freejazz. Dat alles maakt van The Cherry Thing soms een overrompelende, maar altijd broeierige, sensuele en aardse belevenis. Neneh Cherry lijkt zich bijzonder goed te amuseren in het gezelschap van een stel compromisloze jazzterroristen die hier misschien iets compacter spelen dan gewoonlijk, maar uiteindelijk geen spaander heel laten van de belachelijke insinuatie dat ze zich zouden laten intomen.

Op grote schaal doorbreken lijkt onwaarschijnlijk, omdat zelfs zelfverklaarde, avontuurlijke rockliefhebbers het op sommige momenten moeilijk zullen krijgen, maar zelden kwamen pure freejazz en nachtelijke stadsmuziek tot zo’n avontuurlijke, uitdagende en vanzelfsprekend klinkende symbiose. The Cherry Thing is een bruisende crossovertriomf en een van de platen die 2012 gaat kleuren. Bloedrood.

Het kwartet vertrekt binnenkort op tournee. België wordt voorlopig genegeerd. Alle data vindt u bij Smalltown Supersound.

http://www.thingjazz.com/
Konkurrent / Instant Jazz
Smalltown Supersound

verwant

David Grubbs, Mats Gustafsson, Rob Mazurek :: The Underflow

Hier heb je te maken met een soort super...

David Murray, Ingebrigt Håker Flaten & Paal Nilssen-Love

25 mei 2019De Singer, Rijkevorsel

Einde jaren zeventig werd David Murray binnengehaald als de...

Angles 3 :: Parede

Wat iets meer dan tien jaar geleden begon als...

aanraders

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

The Slow Show :: Subtle Love

Eigenlijk had The Slow Shows daags na verschijnen van...

Goes & Goes :: Nie Gezeverd

Bestaat er zoiets als blues uit Vlaamse klei getrokken?...

Public Service Broadcasting :: This New Noise

Geef J. Willgoose, Esq. een oubollig onderwerp en hij...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in