“Een op hol geslagen zigeunerpiratenwhiskyorkest”, zo omschreven we de Finse band Alamaailman Vasarat (“De Hamers Van De Onderwereld” in het Fins) ten tijde van hun vorige boreling Huuro Kolkko, een geschifte plaat die de (letterlijk) fantastische reizen van een zekere heer Kolkko op instrumentale wijze navertelde door gebruik te maken van zowat elk denkbaar genre tussen metal (vandaar wellicht de nogal onnozele groepsnaam) en exotische folk gespeeld op een assortiment onconventionele instrumenten.
Op Valta is aan dat recept niet bijzonder veel veranderd (overigens was op Huuro Kolkko ook al niet veel veranderd ten opzichte van de drie voorgaande platen). Hoewel de band eclecticisme hoog in het vaandel blijft dragen is toch meteen duidelijk dat dit niet anders dan Alamaailman Vasarat kan zijn. Neem nu het zwalpende gelaveer tussen hoempapunk, klezmer en meditatieve rock op “Hajakas” (tja, de titels zijn er niet uitspreekbaarder op geworden), of het door een naar Metallica neigende riff aangedreven “Norsuvaljakko”. Allebei hadden ze moeiteloos op Huuro Kolkko kunnen staan. Nee, ondanks die bijzonder originele basisklank valt er dus niet bijzonder veel evolutie in het geluid van de band te horen op Valta.
Dat daar anderzijds ook niet echt nood aan is, bewijst Valta met verve. Dit is immers energieke folkpunkjazz (zelf noemen ze het tegenwoordig “fictional world music”), gespeeld door een stel Finse bastaardbalkanzigeuners, waar wij hoegenaamd geen genoeg van kunnen krijgen, en waar eenieder met ook maar enige interesse in elk genre dat we hier vermelden zich dan ook beslist aan moet wagen. Een centrale plaats wordt nog steeds ingenomen door de folky melodieën, doorgaans gespeeld door saxofoons of klarinet en voortgestuwd door een hypersolide ondergrond van drums, cello (hier opvallend veel door distortionpedalen gejaagd, met als hoogtepunt een badass scheurend “Väära Käärme”) en accordeon. Al durven die rollen ook wel eens te wisselen en wordt de leiding soms ook door cello of accordeon genomen, zoals in “Henkipatto” waar de klarinet en accordeon samen de toon aangeven voor een gezapig potje neoklezmer.
Ook hier weer een gezonde afwisseling tussen chaos en rustpunten. Zo is “Uurnilla” een zacht wiegend lied waarbij cello en trombone melodieën laten horen boven het soort pianopartij waar een Tom Waits wel raad mee zou weten. Alsof het nummer opgenomen is in een rokerige jazzbar, net voor sluitingstijd om de klanten rustig te krijgen zodat ze zonder amok het gebouw zouden verlaten. Als ons concept enige steek houdt, dan toont de erop volgende afsluiter “Hirmuhallinto” alvast aan dat het wiegeliedje geen succes was en de klanten de bar alsnog op bijzonder gewelddadige wijze kort en klein hebben geslagen alvorens het gebouw te verlaten.
De muziek van Alamaailman Vasarat heeft duidelijk een sterk verhalend karakter. Nummers volgen geen conventionele structuren maar zwalpen veeleer van thema naar thema, meestal met terugkerende hoofdthema’s, soms zonder zelfs maar een keer in de achteruitkijkspiegel te kijken. Dat ze dat dan toch kunnen koppelen aan bijzonder catchy melodieën en weten in te bedden in een gevarieerd geheel dat nooit saai wordt, zorgt ervoor dat luisteren naar Valta steeds een boeiende rit is, al is dat wel op een manier die weinig nieuws te bieden heeft in vergelijking met vorige platen.
Dat is dan ook de enige kritiek die we op Valta kunnen formuleren. Het is meer van hetzelfde en kan op geen enkele wijze een stap vooruit (maar evenmin achteruit) worden genoemd. Alamaailman Vasarat is als een stevig pak friet met ambachtelijke stoverijsaus van bij uw lokale frietboer die in decennia zijn recept niet heeft veranderd. Niets voor elke dag, maar om de zoveel tijd wel een bijzonder smakelijk feestmaal.